Recept voor beste drijfmest bestaat niet

Recept+voor+beste+drijfmest+bestaat+niet
© Ulco Wesselink

Daarnaast gebeurt er nogal wat in de mestkelders. Er vinden voortdurend biologische, chemische en fysische processen plaats die de samenstelling van de mest veranderen. De behandeling van de mest, zoals mixen en opslagduur, kan ook flinke veranderingen teweegbrengen.
Maar wat maakt nu een goede drijfmest? Veel veehouders kijken naar mest als product dat nodig is om gras of gewas te laten groeien. Maar elke grond en elk gewas vraagt weer om een ander type mest.
‘En daar ligt ook het antwoord op de vraag wat goede drijfmest is’, zegt Nick van Eekeren, onderzoeker veehouderij bij het Louis Bolk Instituut (LBI). ‘Wat goede drijfmest is, hangt af van wat de veehouder ermee wil doen. Voor welk gewas is het en op welke grond komt het?’
De verhouding tussen koolstof en stikstof blijkt een belangrijke graadmeter voor de bemestingswaarde van mest. Koolstof is een belangrijke bouwstof voor het bodemleven en wordt afgebroken door schimmels en bacteriën. Die krijgen daar energie van om zich te vermeerderen.
Stikstof als bestanddeel van mest bestaat ruwweg uit minerale en organische stikstof. De minerale stikstof is snel opneembaar door het gewas. Het kan echter ook snel vervluchtigen waardoor het niet beschikbaar is voor de plant.
Organische stikstof is gebonden aan koolstof en komt minder snel beschikbaar voor de plant. Het moet eerst worden afgebroken worden door het bodemleven.
Gemiddelde drijfmest heeft een koolstof-stikstofverhouding (C/N-verhouding) van 7-8, terwijl vaste mest een C/N-verhouding heeft van gemiddeld 15.

Stro in voer

Onderzoeker Egbert Lantinga van Wageningen UR heeft goede ervaringen met een hoge C/N-verhouding in drijfmest. Hij begeleidde een zeven jaar durend onderzoek op het voormalige proefbedrijf de Minderhoudhoeve in Swifterbant waarbij geëxperimenteerd werd met minder eiwit in het voer. De koeien kregen gehakseld stro in het rantsoen, gemiddeld tussen de 1 en 2 kilo per koe.
Door het stro in het voer ging de C/N-verhouding in de mest omhoog. ‘We haalden een verhouding van 10 of 12, terwijl het normaal gesproken toen rond 5-6 lag’, vertelt Lantinga. ‘Het was topmest.’
Daarbij hielden de onderzoekers het Darm Verteerbaar Eiwit (DVE) scherp in de gaten. ‘De DVE-dekking mag echt niet onder de 100 procent komen’, waarschuwt Lantinga. ‘Komt die daaronder, dan gaan de melkproductie en het eiwitgehalte in de melk meteen naar beneden.’
Door de relatief hoge C/N-verhouding kwam er meer organische dan minerale stikstof op het land. ‘Daarmee bouw je een stikstofvoorraad op in de bodem en dat verhoogt het stikstofleverend vermogen van de bodem op langere termijn. Daarnaast is de ammoniakemissie kleiner omdat ammonium zich aan organische stof bindt’, zegt Lantinga.
‘In de bovenste 30 centimeter van de jonge zeekleigrond van het bedrijf zagen we onder een grote grasklaverstandweide een toename van zo’n 1.000 kilo bodemstikstof per hectare over een periode van vier jaar. Hierbij speelden de bodemkleideeltjes ongetwijfeld ook een rol.’
Toch blijkt een hoge C/N-verhouding geen garantie te zijn dat de bodem meer stikstof opbouwt. Een vijf jaar durend onderzoek van bemesting op gras op zandgrond uitgevoerd door het Louis Bolk Instituut en Wageningen UR laat een ander beeld zien. Daaruit bleek dat de stikstofvoorraad significant beter was bij drijfmest met een lagere C/N-verhouding dan bij een hogere C/N-verhouding.
‘Dat laat zien dat er geen recept is voor de ‘beste’ drijfmest’, zegt Nick van Eekeren. ‘Veel hangt af van de grond waar je op boert. Op zandgrond kan een lage C/N-verhouding gunstiger zijn dan op kleigrond’, legt hij uit.
Ook maakt het verschil of het alleen gras is of grasklaver. ‘Klaver bindt stikstof uit de lucht, dus dat gedijt minder bij een hoge stikstofgift’, zegt Van Eekeren. ‘Een boer met grasklaver heeft dus meer aan een mest met een hoge C/N-verhouding.’
Frank Verhoeven van adviesbureau Boerenverstand in Utrecht heeft eenzelfde visie. ‘Het ligt eraan waar de ondernemer de mest voor wil gebruiken’, legt hij uit. ‘Land dat veel organische stof nodig heeft, kan beter dikke mest krijgen met een hoog koolstofgehalte waaraan de stikstof is gebonden.’

Behoefte van de grond

Maar specifieke mest maken voor wat en waar het nodig is, gebeurt bijna niet, weet Verhoeven. ‘Eigenlijk zou je, net zoals je verschillende kuilen hebt, ook verschillende mestsoorten moeten hebben. De behoefte van de grond bepaalt dan waar de mest kan worden gebuikt.’
Verhoeven stelt dat ondernemers met mest scheiden op een eenvoudige manier verschillende mestsoorten kunnen maken.
‘In dunne mest zit veel snelle stikstof, terwijl in de dikke fractie de mest een hoog gehalte aan koolstof bevat’, stelt de adviseur. ‘Als ondernemer kun je dan bepalen waarvoor en waar je de mest wilt gebruiken. Natuurlijk mag het sturen op mest de gezondheid van het dier niet in gevaar brengen.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    14° / 8°
    20 %
  • Zondag
    15° / 4°
    20 %
  • Maandag
    11° / 8°
    95 %
Meer weer