‘Onberispelijke kwaliteit niet altijd mogelijk’

Elke week vertrekken er tweehonderd vleesvarkens naar het slachthuis en legt Wilmsen hetzelfde aantal biggen van gemiddeld ruim 26 kilo op. Hij heeft twee stallen met in totaal 3.300 vleesvarkensplaatsen. Per stal heeft de varkenshouder een vaste vermeerderaar die Tempo*Topigs 20-biggen levert.
‘Het eindproduct is goed op elkaar afgestemd. Dat de biggen van twee broers afkomstig zijn, maakt wat betreft kwaliteitseisen niets uit: ik ga zakelijk met hen om.’
De Limburger weet uit ervaring dat jaarrond onberispelijke biggen in het hok krijgen vrijwel niet mogelijk is. ‘Seizoensinvloeden of een doorbraak van bijvoorbeeld streptokokken of beschadigde oorpunten zijn niet altijd te voorkomen.’
Wilmsen begon als vleesvarkenshouder, heeft daarna 21 jaar een gesloten varkensbedrijf gerund en is sinds vier jaar weer gespecialiseerd in het houden van vleesvarkens. ‘Toen ik startte, kreeg ik ook wel eens een koppel biggen binnen waarbij ik het advies kreeg om een kuurtje af te maken. In een vertrouwensrelatie deel je afwijkende informatie.’

Niet druk

Kreupele biggen of dieren met een ‘natte’ ontsteking mogen van de vleesvarkenshouder niet in een arriverend koppel biggen zitten. Om knobbeltjes, bultjes of aangetaste oorpuntjes maakt hij zich niet druk.
‘Ik weet dat vermeerderaars er alles aan doen om goede biggen te leveren. Komen biggen in een ruim hok terecht, dan zijn oorpuntjes binnen twee weken helemaal opgedroogd en ondertussen groeien ze gewoon door’, aldus Wilmsen.
‘Er zijn mesters die zeggen: ‘Klep dicht en zoek het maar uit met zo’n koppel.’ Op die manier maak je het vermeerderaars erg moeilijk. De filosofie van ‘ik betaal, dus bepaal’ is in zo’n geval veel te kort door de bocht.’