Biest bevat vaak te veel bacteriën

De biest die aan kalveren wordt gevoerd, bevat in veel gevallen te veel bacteriën. Circa een derde van de verse biest tot twee derde van de ingevroren biest heeft een kiemgetal van 100.000 of meer. Dat blijkt uit onderzoek dat is uitgevoerd door twee studenten van de HAS Hogeschool in Den Bosch onder begeleiding van Vetvice en Veterinair Centrum Someren.

Biest+bevat+vaak+te+veel+bacteri%C3%ABn
© Twan Wiermans

De gezondheid van jonge kalveren is op veel melkveebedrijven nog een lastig punt. Diarree en luchtwegaandoeningen zijn vaak te wijten aan een te lage weerstand en daarom is een goede biestverstrekking van groot belang.
Biest bevat veel antistoffen, met name IgG, en veel andere stoffen die van belang zijn voor het kalf. Ook bevat verse biest levende witte bloedcellen van de koe die later kunnen worden aangetoond in de bloedsomloop van het kalf.
Tijdige en voldoende opname van goede kwaliteit biest door een pasgeboren kalf wordt gezien als de belangrijkste voorwaarde voor het kalf om voldoende weerstand te hebben tegen infecties in de eerste levensmaanden, stelt Jan Hulsen van Vetvice, de onderneming die kennis en advies verstrekt en trainingen verzorgt voor zowel melkveehouders als dierenartsen.
Maar er is meer. 'We zien in de praktijk dat er veel aandacht wordt besteed aan 'veel, vlug en vaak' en de kwaliteit van biest, maar dat de problemen blijven. Er moet dus meer aan de hand zijn.'

Bacteriële kwaliteit

Vetvice zocht het in de bacteriële kwaliteit van de biest. Dré Delhij en Niels Verheijen van HAS Hogeschool in Den Bosch voerden een project uit dat door Vetvice en Veterinair Centrum Someren was opgezet. De studenten onderzochten de bacteriële kwaliteit van de biest zoals die aan de kalveren werd gevoerd en van biest die was ingevroren.
Daarnaast deed het tweetal literatuuronderzoek. Uit het praktijkonderzoek bleek dat 58 procent van de onderzochte ingevroren biest al in ingevroren toestand ongeschikt is voor voeding van pasgeboren kalveren vanwege een te hoog kiemgetal (100.000 of meer).
Van de verse biest had 24 procent van de monsters een te hoog kiemgetal. In de praktijk zal dit nog hoger zijn, omdat de deelnemende boeren zich bewust waren van het onderzoek en daardoor waarschijnlijk schoner zijn gaan werken, verwacht Hulsen.
'Onze conclusie is dat een substantieel deel van de biest tijdens de eerste biestmaaltijd ongeschikt is voor voedering aan een pasgeboren kalf vanwege een te hoog kiemgetal. Het is niet te verwachten dat het kiemgetal daalt tijdens bewaring van biest, dus bij latere biestmaaltijden zal meer biest bacteriologisch ongeschikt zijn voor voedering.'
Door een hoog kiemgetal daalt de antistofopname van het kalf, terwijl het dier ook wordt belast met bacteriële infecties op een kwetsbaar moment waarop het nog geen weerstand heeft opgebouwd.
Ander onderzoek wees uit dat biest die rechtstreeks uit de uier komt, vrijwel geen bacteriën bevat. Dat betekent dat er vanaf de uier naar de speen in de biestemmer van alles mis kan gaan en ook gaat. 'De belangrijkste oorzaak van een bacteriële verontreiniging is dat de materialen niet schoon zijn. Na winning vindt nog meer groei van het aantal bacteriën plaats naarmate de biest langer blijft staan.'
Een goede reiniging en ontsmetting van de materialen zijn daarom van groot belang. 'Middelen waarmee je de tank reinigt, zijn ook prima te gebruiken voor het materiaal voor de biestverstrekking. En een minimelker moet eigenlijk gewoon kunnen meedraaien in de reiniging van de melkmachine.'
Bij melkrobots vraagt de opvangemmer extra aandacht. 'Grote bedrijven zouden eigenlijk een afwasmachine in hun stal moeten hebben staan', vindt Hulsen. 'Zo'n horecamachine is geschikt om onder meer materiaal om kalveren te voeren schoon te houden.'

Invriezen

De opvang en het voeren van biest vraagt de nodige hygiëne, maar dat geldt zeker ook voor het invriezen ervan. Uit het onderzoek bleek dat ingevroren biest een hoger kiemgetal had dan biest bij de eerste maaltijd. Dat komt volgens Hulsen omdat de biest in de meeste gevallen niet meteen wordt ingevroren, maar nog een tijd in de emmer blijft staan.
Daarna kan het in de vriezer ook nog een tijd duren, voordat de biest ver genoeg is afgekoeld dat de bacteriegroei stopt. Bij het ontdooien bestaat het gevaar dat de bacteriegroei aan de rand alweer begint, terwijl de biest nog niet helemaal ontdooid is. Als de biest daarna niet meteen wordt gevoerd, versnelt dat proces nog eens. Hygiënisch en snel werken is daarom het advies.
Het systeem van coloQuick, waarmee de biest in speciale zakken wordt ingevroren en die vervolgens in een warmwaterbad worden ontdooid als een kalf is geboren, is volgens Hulsen een goede methode. 'Maar ook hier geldt dat het apparaat waarmee de koe wordt gemolken schoon moet zijn en dat de zakken niet opnieuw gebruikt mogen worden. Ik ben meer voorstander van verse biest direct uit de koe.'
Het reinigen en desinfecteren van materialen moet meer aandacht krijgen, stelt Hulsen. 'Vetvice is bezig systemen te ontwikkelen hoe dat het best kan. Op grote bedrijven wordt het belang alleen nog maar groter, omdat het aantal kalveren en daarmee de infectiedruk toeneemt. Hoe meer dieren, hoe belangrijker het is om de infectiedruk laag te houden.'

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zondag
    11° / 1°
    30 %
  • Maandag
    10° / 0°
    20 %
  • Dinsdag
    10° / -1°
    20 %
Meer weer