Mogelijkheid tegengaan fijnstof beperkt

In het nieuwe besluit zijn ook maximale emissiewaarden voor fijnstof opgenomen. Dit geldt uitsluitend voor kippen, kalkoenen en eenden. Andere veehouderijsectoren zijn vooralsnog gevrijwaard.
De Europese Commissie deed eind 2013 een voorstel om in 2020 voor zeer fijn stof (PM2,5, deeltjes kleiner dan 2,5 micrometer) een grenswaarde in te voeren en dit plafond in 2030 aan te scherpen. Fijnstof (PM10, deeltjes kleiner dan 10 micrometer) bevat ook de kleinere deeltjes.
De Nederlandse overheid denkt dat het beperken van de emissie van fijnstof uit pluimveestallen op termijn van belang wordt om te kunnen voldoen aan de luchtkwaliteitseisen.
Fijnstof is schadelijk voor de gezondheid omdat het bij inademen diep in de longen doordringt. Volgens de Gezondheidsraad kan fijnstof ziekteverwekkers als endotoxinen bevatten. Dit zijn stoffen afkomstig uit de celwand van bacteriën.

Geen belemmering

Volgens Rob van Woerden, specialist ruimtelijke ordening en milieu van Rombou, vormt de grenswaarde voor zeer fijn stof geen extra belemmering voor veehouders. ‘Pluimveehouders moeten al maatregelen nemen om de uitstoot van fijnstof (PM10) te beperken. Voor zeer fijn stof (PM2,5) zijn nog geen emissiefactoren van stallen bekend’, vertelt hij.
‘Als het aandeel zeer fijn stof 10 tot 20 procent van het gewicht van de uitstoot van fijnstof (PM10) is, dan vormen de grenswaarden voor fijnstof de beperkende factor. Als aan die grenswaarde voor PM10 is voldaan, dan wordt automatisch ook aan de grenswaarde voor PM2,5 voldaan’, legt Van Woerden uit.
‘Voor emissies die vooral uit kleinere deeltjes bestaan, bijvoorbeeld verkeer, is de grenswaarde van PM2,5 eerder een probleem. Dit speelt vooral in een stedelijke omgeving.’
De pluimveesector wil dat niet alle bedrijven emissiereducerende technieken moeten toepassen omdat het nu een vrij lokaal probleem is. Dit zou beperkt moeten blijven tot gebieden waar niet aan de luchtkwaliteitseisen wordt voldaan.
Van Woerden stelt dat het niet eenvoudig is aan de nieuwe emissienormen voor fijnstof te voldoen. Pluimveehouders hoeven bestaande stallen niet aan te pakken. Dit geldt wel voor nieuwe stallen of als veehouders uitbreiden (zie kader). ‘Dan kom je al gauw bij een luchtwasser uit.’
Er bestaan verschillende systemen om de emissie van fijnstof te reduceren. Naast end-of-pipesystemen, zoals luchtwassers, zijn er systemen die het stof in de stal binden, zoals een ionisatiefilter of oliefilm.

Hoge investering

Deze laatste systemen reduceren wel het fijnstof, maar hebben volgens de specialist van Rombou geen effect op de emissie van geur en ammoniak. Luchtwassers zorgen wel voor een reductie van ammoniak, geur en fijnstof, maar hebben naast een hoge investering hogere jaarkosten, vooral door het energiegebruik.
‘Bij het ontwerp van een nieuwe stal zou een pluimveehouder er rekening mee moeten houden dat hij in de toekomst een luchtwasser kan plaatsen. Bij verdere schaalvergroting kan dit nodig zijn en kun je bijna niet anders’, is de mening van Van Woerden.
In de praktijk wordt bij vleeskuikens vaak een warmtewisselaar toegepast, ook om ammoniakuitstoot te verlagen. ‘Om te voldoen aan de maximale emissiewaarde voor fijnstof, kunnen alleen warmtewisselaars worden toegepast met een reductiepercentage fijnstof van 31 procent.’
Volgens Kwantitatieve Informatie Veehouderij (KWIN) bedragen de investeringskosten voor een luchtwasser bij vleeskuikens ruim 3 tot bijna 4 euro per dierplaats en 0,85 tot 1,10 euro per jaar aan exploitatiekosten per jaar.
Bij de additionele technieken voor vleeskuikenbedrijven, die alleen bedoeld zijn voor de reductie van fijnstof, bedragen de investeringskosten nog geen 0,5 euro tot ruim 3 euro per dierplaats en liggen de jaarlijkse exploitatiekosten op 0,10 euro tot bijna 1 euro per dierplaats. Het droogfilter is hierbij het goedkoopst; de waterwasser het duurst. Andere technieken zitten hier tussenin.

Kosten leghennen

Volgens KWIN variëren de investeringskosten bij grondhuisvesting en volière voor leghennen voor een luchtwasser tussen 3 en 4 euro per dierplaats. Daarbij komen nog de kosten voor energie en de normale jaarkosten. Dit is bijna 1 euro tot ruim 1,20 euro per dierplaats.
De investeringskosten van additionele technieken voor fijnstof bij de leghennen variëren tussen 0,45 euro en 3 euro per dierplaats en ruim 10 cent tot bijna 1 euro aan jaarkosten. Ook hier is de waterwasser het duurste systeem en de droogfilterwand het goedkoopste systeem.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

Meer weer