Fokken op goede uier geeft grote koeien

Wie binnen de Holsteinfokkerij fokt op een goede uier, fokt ook op grote koeien. Dat stelt secretaris Joop Olieman van de Nederlandse Veeverbeteringsorganisatie (NVO), een organisatie met een waakhondfunctie binnen de Nederlandse veeverbetering.

Dat vertelde Olieman vorige week zaterdag tijdens de jaarvergadering van de Triple-A-vereniging in Swifterbant. Volgens hem willen de meeste veehouders hun koeien niet groter hebben. Niet alleen omdat een grote koe soms minder goed in een stal past, maar ook omdat hoogtemaat een negatief effect heeft op het aanhoudingscijfer, de NVO-benadering van levensduur.
Verder heeft een grote koe relatief meer onderhoudsvoer nodig heeft. Dat maakt een grote koe minder efficiënt. Dit wordt ook meegenomen in de CRV-fokwaarde voor efficiëntie.
Toch blijven volgens Olieman veel ondernemers onbewust op hoogtemaat fokken. Dit komt doordat er een correlatie is tussen hoogtemaat en andere kenmerken. ‘Hoogtemaat heeft een sterke correlatie met framekenmerken, zoals openheid en inhoud. Wie dit bij de stierkeuze aandacht geeft, fokt bijna automatisch ook op grote koeien.'

Link uier

Opvallend genoeg is er eveneens een verband tussen hoogtemaat en uier en uierdiepte. ‘Ik heb de indruk dat dochters die goed scoren op hoogtemaat, het ook goed doen op uierdiepte en uiervorm. Wie bij de stierselectie kiest voor uierstieren, neemt daarbij ook automatisch hoogtemaat mee. Het is goed om dit in de gaten te houden’, schetst Olieman.
De NVO werkt aan een eigen totaalindex, de TIP. Dit is een alternatief voor de totaalindex NVI van GES. ‘We willen absoluut niet de concurrentiestrijd aangaan met de NVI, maar we produceren een tweede kengetal, zoals ze in de VS de Net Merit hebben, legt de NVO-secretaris uit.
'Als NVO hebben we meer ruimte om te experimenteren dan bijvoorbeeld GES met de officiële fokwaarde. We proberen daarom een meer praktijkgerichte index te maken. Overigens is het belangrijk om bij de stierkeuze met name te kijken naar de voor een bepaalde koe passende kenmerken. De NVI en TIP doen het goed voor marketingdoeleinden en bij het maken van selectielijstjes.’
Ook voor de Inet is een alternatief gemaakt. ‘Met de fokwaarde voor lactose wordt melkgift bijvoorbeeld positief gewaardeerd, omdat melk altijd een nagenoeg vast lactosegehalte heeft. In de Inet van GES betekent dit dat melkproductie positief wordt gewaardeerd. Dit betekent dat melkstieren een plusje hebben ten opzichte van gehaltenstieren.’
De NVO liet hier een specialist naar kijken, Richard ter Beek van AgruniekRijnvallei. ‘Volgens Ter Beek kost de productie van het watergedeelte van melk geld, omdat het meer voer kost dan dat de lactose opbrengt. Daarnaast houdt een aantal kleine fabrieken vast aan een negatieve grondprijs. Het positieve inwegen van melkproductie vinden wij daarom niet helemaal terecht’, aldus Olieman.
Verder is het fokken op gehalten interessant in het kader van de Kringloopwijzer voor veehouders die met het fosfaatforfait blijven werken. 'Bij gelijkblijvende vet- en eiwitgehalten heeft een ondernemer bij 10 procent meer melk zo’n 5 procent meer fosfaatrechten nodig. Om die reden kiezen we ervoor om lactose lager te waarderen.'
Daarnaast ziet de NVO een belangrijkere rol voor de positie van het eiwit. De organisatie kiest daarom voor een nettoverhouding tussen vet en eiwit van 1 staat tot 3 in plaats van 1 staat tot 2. Het effect blijkt volgens Olieman wel uit een vergelijking onder zeshonderd recent veelgebruikte stieren. 'Zowel op het gebied van kilo's eiwit als het eiwitpercentage komen goede stieren met de TIP bovendrijven', vertelt Olieman.
Zo publiceert de NVO aanhoudingscijfers van stieren. Hierbij wordt gekeken naar hoeveel procent van de dochters na respectievelijk drie, vier en vijf jaar nog op de bedrijven zijn. Er zijn stieren, waarvan op een leeftijd van vijf jaar nog 60 procent van de dochters aanwezig is. Gemiddeld ligt dit op 28 procent.
Bij dit aanhoudingspercentage heeft de NVO een fokwaarde in het leven geroepen. Bij een fokwaarde van 90 worden de dieren gemiddeld drie jaar oud en bij 110 vijf jaar. 'Wie dus toe wil naar een economische en duurzame veestapel, kan dus kiezen voor stieren met een fokwaarde van 110. Hierdoor kan het vervangingspercentage omlaag', zegt de NVO-secretaris.

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zondag
    11° / 2°
    30 %
  • Maandag
    10° / 0°
    20 %
  • Dinsdag
    10° / 0°
    20 %
Meer weer