Het rijke leven van de wonderschone houtwallen

Wat het maanlandschap Timanfaya is voor het eiland Lanzarote, één van de Canarische Eilanden, dat zijn de wouden met zijn unieke houtwallen en vele pingoruïnes voor Friesland. Bovendien zijn ze een schatkamer voor flora en fauna. In dat gebied opereert de ANV De Noardlike Fryske Wâlden.

Toen de ijskap zich na een lange koude periode terugtrok, bleven in het hoge noorden kolossale brokken achter die werden bedolven onder stuivend zand dat een ring vormde rond de ijsklomp, die geleidelijk smolt en een diepe kuil achter liet: de pingoruïne. Je kunt het ‘t beste vergelijken met een rond etensbord dat op z’n kop ligt, de bolle kant naar boven. Draai je het om, dan is daar de kuil met een rand er om heen.
De vele pingo’s daar in de noordelijke Friese wouden liggen er al heel lang zo bij. Het zijn stuk voor stuk juweeltjes te midden van honderden kilometers lange houtwallen. Een landschap dat terecht een nationaal predicaat draagt.
Rondom de dorpen Oostermeer en Twijzel, op de hogere zandgronden, vinden we de meeste houtwallen en pingo’s. Bij het laatste dorp liggen ze soms vlak bij elkaar.
Water loopt altijd van hoog naar laag, in dit geval naar de
miedengebieden waar zich een rijke plantengroei ontwikkelde en later laagveen ontstond. Precies tot deze grens – de zogeheten nullijn – lopen de houtwallen. Dan gaan ze over in elzensingels langs sloten die het water vast willen houden.
Voor de hogere zandgronden moest iets anders worden bedacht om stuivend zand te keren, vee tegen te houden en grenzen aan te geven. Met een onderlinge afstand van circa vijf meter en evenwijdig aan elkaar werden twee greppels gegraven en daar tussenin kwam de vrijkomende grond te liggen.
Zo ontstond een aarden wal, die veelal werd beplant met
eiken. Maar ook voor veel besdragende struiken was een plaats. Ze hebben vaak scherpe doornen en daarom een
uitstekend werend karakter.

Net op tijd subsidie

In de laatste wereldoorlog verdween veel eikenhout in de
kachel en takken gingen naar de bakkersoven. Daarna raakte het noodzakelijk onderhoud van de houtwal in de versuk-keling, met als gevolg dat de wal in veel gevallen verloederde: bomen werden te hoog, de onderbegroeiing kwijnde weg.
Vee vertrapte de boel ook, omdat de afrastering het begaf.
Er moest iets gebeuren om dit prachtige landschap niet aan totale verpaupering ten onder te laten gaan.
Precies op tijd kwam er Europese steun. Met ISP-gelden en bergboerregelingen uit Brussel werden allerlei maatregelen bedacht om het tij te keren. Werkvoorzieningsschappen en boeren namen de kettingzaag ter hand en gelukkig is net op tijd het aftakelingsproces een halt toe geroepen. Boeren zien in dat landschapsonderhoud nu een tweede tak kan zijn, omdat ze er voor worden beloond en het publiek kan blijven genieten van al dat moois. Wanneer in mei paardenbloemen de weilanden geel kleuren is het een pracht. Daarvoor hoef je niet naar de bollenvelden.

Rijke natuur

Dat lint van wel 300 kilometer houtwallen met daarnaast de talrijke pingo’s, is uitermate belangrijk voor plant en dier en vergeet ook niet het rijke insectenleven.
Maar als zo vaak, het één hangt aan het ander. De holle boomstammen herbergen wel zes soorten vleermuizen. Net als de gekraagde roodstaart en de grauwe klauwier moeten die leven van insecten. De rijkdom en omvang aan zangvogels is ongekend hoog, maar de dichte begroeiing biedt evengoed onderdak aan de vele reeën die in deze beslotenheid leven.
Tussen de noord- en zuidkant van een houtwal is wel veel verschil in begroeiing.
Op sommige houtwallen vinden we aan de zuidzijde zelfs struikheide. De grond is hier door eeuwenlange uitspoeling bijzonder voedselarm geworden (eutrofiëring).
Planten die niet zoveel vragen, voelen zich hier goed thuis.
Kijk maar naar de brem, die in mei kanariegeel bloeit.
Zandblauwtje en muizenoortje voelen zich er evengoed thuis.
Aan de noordkant (de schaduwzijde) ontwikkelde zich een totaal ander soort flora met veel varens, mossen en de welriekende kamperfoelie.
Maar door toenemende mechanisatie en schaalvergroting in de landbouw moest het coulisselandschap de laatste decennia soms worden aangepast. Té smalle percelen waren vaak moeilijk te bewerken met alsmaar groter wordende machines. Dwarswallen en dijkdoorgangen werden daarvoor aangepast, maar dat gebeurde altijd onder strenge voorwaarden. Het landschap moest immers zijn karakter behouden.

Voortrekker ANV

Fokke Benedictus was lange tijd voorzitter van Eastermars Lânsdouwe (= landschap rondom Oostermeer).
De vereniging werd opgericht op 27 maart 1992. Het was de eerste Agrarische Natuurvereniging in Nederland en de oprichters hadden een vooruitziende blik want er zouden later nog velen volgen. Achteraf gezien is het een hele goede zaak geweest, stelt Benedictus, al was er niet veel medewerking van de zijde van landbouworganisaties. “Ze zagen ons als een stelletje hobbyisten.” Het heeft boeren en overheid ook dichter bij elkaar gebracht, want er was aanvankelijk over en weer veel wantrouwen.
Het geld voor landschapsonderhoud kwam eerst via ISP-steun uit de Brusselse potten, bijvoorbeeld de bergboerregeling, het boeren met handicaps. Dat moest jaarlijks bevochten worden. Nu gebeurt het in periodes van zes jaar.
Fokke Benedictus is echter niet gerust over het verloop want de regels worden alsmaar aangescherpt. Boeren weten niet waar ze aan toe zijn en mopperen.
Aanvankelijk werd het gebied ten noorden van de snelweg A7, ruwweg de driehoek Drachten-Kollum-Dokkum, aangemerkt als Noardlike Fryske Wâlden (NFW), maar in de buurt van Ureterp – ten zuiden van die A7 – zijn ook veel elzensingels en toen werd er zo maar een stuk vast geplakt aan het werkgebied van de ANV. Het budget blijft echter hetzelfde; dat maakt de spoeling uiteraard dunner.
Attje Meekma, voorzitter van de overkoepelende ANV NFW deelt ten dele de kritiek van Benedictus. Zij moet de komende winter proberen de duizend leden van zes aangesloten ANV’s in het gareel te houden. Er zijn al heel wat boeren die de onzekere financiële toekomst spuugzat zijn en dreigen met beëindiging van de afspraken.
De boerin uit Sijbrandahuis denkt echter dat de kikkers allemaal in de kruiwagen zullen blijven. Van de duizend boeren in het gebied doen nu 850 boeren op de één of andere manier mee in de koepelorganisatie. “Het is inderdaad ingewikkelde kost, maar diverse vormen van beheer blijven bestaan en worden ook gehonoreerd. Alle betalingen lopen straks via NFW en die beschikt zes jaar lang over een budget van 3 miljoen euro.”
Tekst en foto’s: Marten van Kammen.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    14° / 7°
    70 %
  • Zaterdag
    15° / 7°
    70 %
  • Zondag
    15° / 5°
    20 %
Meer weer