Meer bacterieziek en virus in pootgoed

De NAK gaat het risicogericht keuren op bacterieziekten in S-pootgoed komend jaar verder uitbreiden en neemt daarin ook de brasiliense-bacterie (Pcb) mee. Voor virusziekten komt de keuringsdienst met het advies om de luizenbestrijding aan te scherpen en op tijd het loof te vernietigen.

Het aantal verlagingen van partijen of percelen pootgoed door bacterieziek of vanwege virusaantastingen was in 2015 hoger dan de voorgaande jaren. 'De dalende trend is helaas niet voortgezet', aldus Jaap Haak van de NAK. De technisch coördinator keuringen gaf deze week tijdens de eerste telersvergadering van de keuringsdienst in Espel een toelichting op de resultaten van de veldkeuringen en de nacontrole van pootgoed.

De hoge ziektedruk van de bacterieziekten die stengelnatrot en zwartbenigheid veroorzaken, is volgens Haak toe te schrijven aan de bacteriesoort Pectobacterium carotovorum subsp. brasiliense (Pcb). Van de bacteriezieke planten die afgelopen jaar zijn gevonden, bleek in 67 procent van de gevallen sprake van een besmetting door Pcb. Haak: 'Deze bacterie is sinds 2010 in opmars in ons land en overigens ook in de ons omringende landen.'

Om de veldkeuringen op bacterieziekten efficiënter op te pakken, begon de NAK in 2014 met het risicogericht keuren van S-pootgoed. Het principe is het aanwijzen van risicopercelen op basis van vooral verdachte herkomsten en gevonden aantastingen en die vervolgens om de twee weken keuren.

Uit de keuringsgegevens van 2014 blijkt dat van de 10.483 percelen S-pootgoed er 922 zijn aangemerkt als risicopercelen. Van deze percelen was het aandeel verlagingen uiteindelijk 19 procent, terwijl de gemiddelde verlaging van S-pootgoed afkomstig van niet-risicopercelen uitkwam op 6 procent. 'De conclusie is dat de kans op verlaging op een risicoperceel drie keer zo groot is', berekent Haak.

Voor het vaststellen van verdachte herkomsten bemonstert de NAK in het laboratorium het uitgangsmateriaal voor S-pootgoed op latente besmettingen. Sinds dit jaar wordt in deze erwiniatoets naast Pectobacterium atrosepticum (Pa), Dickeya spp. (Dic) en Pectobacterium wasabiae (Pw) de nieuwe bacterie Pcb meegenomen.

De bemonstering betreft tweehonderd knollen die worden opgedeeld in vier porties van vijftig knollen. Haak legt uit dat de mate van latente besmetting wordt uitgedrukt in het aantal positieve reacties in een PCR-toets op de vier bacteriesoorten in de vier mengmonsters. Dat kan oplopen van nul tot zestien positieve reacties. In het laatste geval betekent het dat alle vier bacteriën in alle vier mengmonsters zijn teruggevonden.
Uit een correlatieonderzoek bleek dat bij één tot en met drie positieve reacties de kans op verlaging door bacterieziekten maximaal 10,1 procent is. Dat loopt op tot 16,9 procent bij vier tot en met zeven positieve reacties en 31,4 procent bij acht positieve reacties en meer.

De erwiniatoets 2015 die voor het S-pootgoed van komend jaar is uitgevoerd, bevestigt de hoge druk van de brasiliense-bacterie Pcb. Ruim 65 procent van de monsters bleek in meer of mindere mate besmet te zijn. Het aandeel van de overige bacteriën is ruimschoots lager. 'Deze resultaten duiden nu al op een hoge potentiële ziektedruk voor volgend jaar en daar worden wij niet vrolijk van', waarschuwt Haak de aanwezige pootgoedtelers.
Het onderzoek van de NAK toont aan dat er een goede correlatie is tussen latente besmettingen en werkelijke besmettingen op het veld. 'Dit geldt voor Pcb in eenzelfde mate als voor de andere erwiniasoorten. Vanwege de hoge druk van Pcb kiezen we ervoor om na vier positieve reacties in de laboratoriumtoets een perceel de beoordeling risicoperceel mee te geven.'

Hoge luizenvangsten

Voor virusbesmettingen in de nacontrole was het verlagingspercentage 14,8 procent. Dat viel tegen omdat in het veld relatief weinig bonte planten waren gevonden. 'De uiteindelijk virusdruk is te verklaren door de ongekend hoge luizenvangsten gedurende het seizoen', stelt Haak. 'Al vanaf 4 juni kwamen de eerste meldingen binnen.'

Kenmerkend vindt Haak het verschil in virusaantastingen in het prebasis- en basispootgoed ten opzichte van het gecertificeerde pootgoed. 'In de hogere klassen starten telers vroeger met de selectie en besteden ze meer aandacht aan de luizenbestrijding. In het reguliere pootgoed wordt nauwelijks nog minerale olie gebruikt als ondersteuning voor de insecticiden. Verder speelt mee dat veel percelen dit jaar later zijn doodgespoten om extra kilo's te laten groeien.'

Het aantal daadwerkelijke afkeuringen valt met 1,3 procent nog mee. Van de 561 monsters die in de nacontrole helemaal zijn afgekeurd, mocht 65 procent na de gratis herkeuring alsnog worden verkocht als E-, A- of C-pootgoed. Na een tweede herkeuring werden uiteindelijk 53 percelen definitief afgekeurd.

Een teler die beweert dat de nacontrole op basis van de PCR-toets meer afwijkingen laat zien dan de Elisa-toets, wordt door Haak tegengesproken. 'Dat klopt niet. We hebben de resultaten van PCR en Elisa van afgelopen jaren naast elkaar gelegd en de uitkomsten van de herkeuringen zijn vergelijkbaar. Het laat wel zien dat bij twijfel een herkeuring aan te raden is.'

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    14° / 7°
    70 %
  • Zaterdag
    15° / 7°
    70 %
  • Zondag
    15° / 5°
    20 %
Meer weer