Hoge spoorelementen in snijmais kan

Sjoerd HofsteeSelenium en kobalt behoren tot de essentiële spoorelementen voor een koe. Selenium is nodig voor een goede vruchtbaarheid en uiergezondheid, voldoende kobalt is van belang voor een goede penswerking en daarmee de algemene gezondheid. Melkveerantsoenen worden op veel bedrijven op peil gebracht door het toevoegen van extra mineralen of een verrijkte brok.
Om dit te veranderen, en snijmais met een hoger aandeel spoorelementen te oogsten, zijn veel proeven gedaan. Recente proeven lijken uit te wijzen dat het tijdstip van toediening van deze elementen een doorslaggevende rol speelt.
Met de opkomst van bladvlekkenziekte en andere toenemende schimmeldruk is het bedrijven als BASF en Syngenta gelukt een derde spuitmoment op de agenda te krijgen. Deze behandeling is veelal nodig, maar betekent hoe dan ook een extra kostenpost. Dat bracht het bedrijf Agrotechnics Nederland ertoe om te kijken naar mogelijkheden om dit spuitmoment rendabeler te maken.
Teeltdeskundige Pieter Bertrams van Agrotechnics Nederland licht toe: ‘Omdat selenium en kobalt nodig zijn voor de koe en nagenoeg ontbreken in snijmais, zagen we daar kansen.’
Afgelopen groeiseizoen is een proef uitgevoerd bij PPO in Vredepeel met de toediening van 7 liter Profal SE+, een middel met een hoge concentratie selenium en kobalt. Dit middel werd gemengd met het middel Retengo, dat bladschimmel in de mais tegengaat. De uitkomsten zijn zeer opvallend: de selenium- en kobaltwaarden in de mais zijn significant hoger (zie tabel).
Het derde spuitmoment en een nieuwe formulering van het middel dat de spoorelementen bevat liggen hieraan ten grondslag, stelt Bertrams. ‘De spoorelementen zijn zeer uitspoelingsgevoelig. Door het middel later in het seizoen toe te passen nemen de huidmondjes van de plant het beter op. Ook bevat het additieven die de huidmondjes stimuleren om open te gaan. Waar het eerder niet lukte om snijmais op te waarderen met spoorelementen, kan dat op deze wijze wel.’
De proef bij PPO is uitgevoerd met zeven verschillende veldjes (A tot en met G, zie tabel). Gezaaid werd op 2 mei 2015. Alle objecten kregen bij het zaaien 35 kuub drijfmest toebedeeld + 40 kilo stikstof in de rij. De objecten C en D werden vergeleken met object E, dat is het veld waar het in deze proef om draait. Op1 juni, bij het 4 tot 6 blad-stadium, kregen deze objecten als onkruidbestrijding 1.0 Calaris + 0,5 Samson + 0,5 Kart + 1.0 Frontier toebedeeld. Zowel C en D als E kregen daarnaast op 1 juni 6.0 liter Profal multix + 3.0 liter borium bij bemest.
Op 16 juli, bij het stadium dat de plant begint met pluimvorming, kreeg object C geen extra bespuiting, object D werd behandeld met 1,5 liter Retengo Plus en object E ook met 1,5 Retengo Plus met daarnaast 7.0 liter Profal SE+.

Resultaten

De belangrijkste resultaten na bemonstering zijn weergegeven in de tabel. Object E realiseert geen hogere drogestofopbrengst, zelfs iets lager. Maar de waarden van selenium en kobalt zijn met respectievelijk 489 en 475 microgram extreem en zeer opvallend. Zelfs hoger dan nodig of gewenst, stelt Bertrams.
‘Om het effect goed in beeld te krijgen hebben we bij de proef de hoge dosering van 7 liter Profal SE+ ingezet. Een koe heeft circa 250 microgram kobalt per kilo droge stof nodig en 180 microgram seleen. Daarom zetten we dit seizoen proeven uit met dezelfde behandeling, maar dan met 2 tot 4 liter van het middel.’
Agrotechnics acht het product al wel voldoende praktijkrijp om het ook op de markt te brengen komend seizoen. ‘Maar dat doen we alleen via loonwerkers die wij selecteren. Bij een te hoge dosering is selenium schadelijk.’
Bertrams stelt dat de prijs voor Profal SE+ omgerekend op enkele tientjes extra per hectare komt. ‘Dat verdien je als veehouder, zeker met een ruim aandeel in het rantsoen, terug aan het voerhek.’