Roelof de Jong uit Sibrandabuorren: ‘Het melkt als een trein’

De koeien van Roelof de Jong uit Sibrandabuorren geven gemiddeld bijna 28 liter melk per dag met 4,16 procent vet en 3,54 procent eiwit. ‘We melken als een trein, het gaat super. Koeien starten na het afkalven ook prima op. De mais en het gras vormen een goede basis.’
Het valt de Friese melkveehouder op dat de mais op papier niet zo goed lijkt, terwijl zijn koeien er wel goed op melken. ‘Het zetmeelgehalte is met 350 gram nog nooit zo laag geweest. We zitten meestal op 410 tot 420 gram zetmeel. Daardoor is het VEM-gehalte met 921 ook laag.’
Het gehalte aan ruw as is met 42 gram best hoog. ‘We hebben de mais in twee keer gehakseld. Bij de eerste oogst was het miezerig weer. Je rijdt dan sneller wat modder de kuil in. Het is goed mogelijk dat de monsternemer precies op die plek een monster nam. Tja, en een hoog gehalte aan ruw as gaat ten koste van de VEM.’ Bij Eurofins Agro Laboratories (voormalig BLGG) ligt de streefwaarde voor ruw as tussen de 35 en 50. Het gemiddelde van de analyses lag op 38. De melkveehouder staart zich niet blind op de cijfers van de kuilanalyse. ‘Het gaat erom hoe de koeien er in de praktijk mee omgaan. De mais ziet er goed uit en ruikt lekker.’
De Jong voert per koe 11 kilo mais, 20 kilo graskuil en 1 kilo gedroogd gras. Dit vult hij aan met 7,5 kilo krachtvoer en mineralen per koe. ‘Omgerekend voeren we 26 kilo krachtvoer per 100 kilo meetmelk.’
Het gras heeft De Jong ingekuild in een lasagnekuil. Deze bevat twee graskuilen met respectievelijk 35 en 42 procent droge stof. ‘Het gras past goed bij de mais.’
De maisteler teelde het afgelopen jaar het ras F58 en de kans is groot dat hij dit zaad voor komend maisseizoen weer bestelt. ‘Dit maisras gaf een goede opbrengst, hij bleef wel te veel achter op zetmeel. Maar of dit aan het ras ligt, kan ik niet hard maken. Een ander klein nadeel is dat F58 iets later afrijpt. Maar ja, mais telen blijft nu eenmaal een gok.’