Meer opbrengst bij minder input

Bij bodem en bemesting is de trend meer met minder. Met andere woorden: een hogere opbrengst en kwaliteit bij een lagere input. Om dat te kunnen realiseren, is bij steeds scherpere bemestingsnormen een goede algemene bodemvruchtbaarheid nodig. Het gaat daarbij om chemische, fysische en biologische bodemeigenschappen.

1Bemesten met hogere efficiëntie

Bij het gebruik van meststoffen gaat het in toenemende mate om een hogere efficiëntie en kostenbesparing. Dat kan door de juiste meststof, op het juiste moment, op de juiste plaats en in de juiste hoeveelheid toe te dienen.

Vooral met vloeibare meststoffen is het mogelijk om nauwkeuriger en efficiënter te bemesten. Door gebruik te maken van spaakwiel-, rijen- en/of zodebemesters is een gelijkmatige en secure dosering mogelijk. Bij de rijenbemester is daarnaast bemesting in de wortelzone mogelijk. In een droog en koud voorjaar is, met name voor fosfaat, hier een voordeel van te verwachten.

Bij de bemesting gaat het vooral om de elementen stikstof, fosfaat en kali. De laatste jaren is er in toenemende mate aandacht voor de (sporen)elementen magnesium, zwavel, calcium, borium, mangaan, koper, molybdeen, ijzer en zink.

De zuurgraad (pH) van de grond is van belang voor de beschikbaarheid van voedingsstoffen, de activiteit van bodemleven en de bodemstructuur. De optimale pH ligt grofweg tussen de 5 en 7. Een te lage of te hoge pH kan geeft sneller kans op gebrek aan bepaalde elementen. Met plaatsspecifiek bekalken is de pH van een perceel egaler te maken.

2Afbraak organische stof compenseren

Meer met minder kan alleen met een goede algemene bodemvruchtbaarheid. Het op peil houden van het organische stofgehalte is daarbij belangrijk. Hiervoor zijn verschillende redenen. Denk aan de aanvoer van mineralen, het verbeteren van de bodemstructuur, het watervasthoudend vermogen en het stimuleren van het bodemleven.

Per jaar wordt gemiddeld zo'n 2 procent per van de organische stofvoorraad in de bodem afgebroken. Dat betekent afbraak van minder dan 500 kilo tot meer dan 5.000 kilo organische stof per hectare. Vooral in intensieve bouwplannen met veel hakvruchten is het lastig om deze afbraak te compenseren.

Het maken van een organische stofbalans geeft inzicht in aanvoer en afbraak van organische stof. Zo'n balans maakt duidelijk dat het in de praktijk lastig is om voldoende organische stof aan te voeren. Aanvoer van organische stof is mogelijk door organische mest en compost, de teelt van groenbemesters en het achterlaten van gewasresten.

3Grondbewerking met minder bodemverdichting

Bij de meeste landbouwgronden is het risico op ondergrondverdichting bij het huidige landgebruik en gebruikelijke landbouwmechanisatie groot. Uit onderzoek blijkt dat dit tot flinke opbrengstdervingen kan leiden.

De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor het voorkomen van bodemverdichting. Er zijn verschillende mogelijkheden: rijden met een lagere bandenspanning, rijden met rupsaandrijving en/of gebruik van teeltbedden.

Daarnaast zien we in de praktijk steeds meer machines voor niet-kerende grondbewerking. Hiervoor zijn twee belangrijke redenen: arbeidsbesparing en behoud van bodemfysische eigenschappen. Ploegen geeft meer grote en minder stabiele poriën. Dat is nadelig voor de draagkracht.

4Bodemleven blijft nog onderbelicht

De land- en tuinbouw heeft lange tijd te weinig aandacht geschonken aan het bodemleven. Vooral de rol van bacteriën en schimmels is onderbelicht gebleven. De rol van regenwormen voor de waterinfiltratie is al langer bekend. Het bodemleven kan bijdragen aan een weerbaar bodemecosysteem.

Grondbewerking heeft een nadelige invloed op het bodemleven. In het algemeen neemt bij verminderde grondbewerking het bodemleven toe. Dat kan door de bodem ondiep te bewerken, niet te keren en minder intensief te bewerken. Ook met bijvoorbeeld vruchtwisseling en gebruik van organische mest kunnen telers het bodemleven positief beïnvloeden.

5Vruchtwisseling voor gezonde bodem

In de akker- en tuinbouw is vruchtwisseling belangrijk om de bodemvruchtbaarheid en de biologische activiteit van de bodem te behouden of te verhogen. Verruiming van de vruchtwisseling geeft minder kans op ziekten en plagen, is gunstig voor de bodemkwaliteit en geeft vaak een betere mineralenbenutting.

Verlaging van de teeltfrequentie van bijvoorbeeld aardappelen ten gunste van graan leidt tot een daling van het bouwplansaldo. Om de saldodaling te compenseren zou op termijn een hogere opbrengst door het ruimere bouwplan en de hogere organische stoftoevoer gerealiseerd moeten worden. Hiervoor zijn slechts in beperkte mate aanwijzingen gevonden.

6Waterbeheer belangrijk voor gewasgroei

De groeisnelheid van planten wordt bepaald door zes factoren: voeding, water, zuurstof en CO2, temperatuur, lichtintensiteit en luchtvochtigheid. De beperkende factor bepaalt de maximale groeimogelijkheden. Omdat een plant voor circa 90 procent uit water bestaat, kan water snel de beperkende factor zijn.

Storende lagen en bodemverdichting zorgen voor een hogere indringweerstand en beperken de mogelijkheden van plantenwortels om water en nutriënten op te nemen. Telers hebben daarom steeds meer interesse in het beoordelen en verbeteren van bodemprofielen.

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    14° / 6°
    70 %
  • Zaterdag
    16° / 7°
    70 %
  • Zondag
    15° / 4°
    20 %
Meer weer