Landwinkel profiteert van trend

2015 was een goed jaar voor het inkoopverbond van de inmiddels tot 93 Landwinkels uitgegroeide coöperatie. De groothandelsomzet groeide met 10 procent tot 4 miljoen euro. Deze omzetplus was voor ongeveer de helft te danken aan zes nieuwe winkels. Niet meegerekend daarbij zijn de verkopen die de boerenwinkels behalen met de verkoop van hun eigen producten of het uitbaten van een horecagelegenheid.
'Bij sommige leden is de eigen omzet een veelvoud van wat ze met de door ons geleverde producten halen', zegt directeur Pieterjan Brandsma van Landwinkel Coöperatie.

Tegen stroom in

Volgens Brandsma moesten de oprichters van Landwinkel destijds tegen de stroom in roeien. 'Die ondernemers dreven onderling zelf handel, zeg maar vanuit hun kofferbak. Een landbouwbedrijf met een winkel werd toen niet als een volwaardige strategie gezien. Nu wordt daar anders tegenaan gekeken. Het stelt minimaal zo veel eisen aan het onderschap als een bij een groot primair bedrijf.'
De handel in streekproducten heeft in de afgelopen jaren een professionaliseringsslag gemaakt, zegt Brandsma. 'Streekproducten zijn in veel supermarkten en andere type winkels te koop. Daardoor is de concurrentie voor ons toegenomen.'

Delicatessenwinkels

De Landwinkels presenteren zich als delicatessenwinkels waar boeren hun eigen fruit of zuivelproducten verkopen. De coöperatie verzorgt de onderlinge logistiek en biedt extra assortiment aan, waarmee de boeren hun eigen aanbod aantrekkelijker kunnen maken.
'Je hebt dat nodig om je eigen producten te kunnen verkopen, want voor een beperkt aanbod komen klanten niet. De basis blijven de producten die onze leden zelf maken. Vandaar dat ze in hun winkels vaak eigen accenten leggen.'
Brandsma ziet een groeipotentieel voor vier à vijf nieuwe leden per jaar. In de coöperatie is vastgelegd dat een bestaand lid binnen een straal van 9 kilometer het alleenrecht heeft om een Landwinkel te runnen.
'We hebben een sterke concentratie winkels in het midden van het land. Dat komt omdat we ontstaan zijn in het Groene Hart en van daaruit verder zijn gegroeid. In provincies als Noord-Holland, Friesland en Groningen is het lastiger. Misschien ligt de verklaring in het feit dat boeren in het midden van het land van oudsher meer gewend waren om zelf producten te verkopen.'
In de afgelopen tien jaar heeft de coöperatie een langzaam maar consequent groeipad gevolgd. 'We begonnen met het bundelen van de handelsstromen. Niemand verdient wat als je dat allemaal zelf blijft doen. Daarna hebben we continu stapjes gezet: een buitendienst, promotie en het uitbreiden en vernieuwen van ons assortiment streekproducten. De helft van onze groei komt doordat bestaande leden meer zijn gaan verkopen. Daar zit nog veel potentie.'