Melkveehouders worden uitgelachen in Europa

Op clementie vanuit Brussel kan Nederland vermoedelijk niet rekenen. Wie zijn oor te luister legt in andere landen, hoort dat met het nodige sarcasme en kritiek over de Nederlandse melkveehouderij wordt gesproken.

Nederland is een wereldspeler op het terrein van zuivelverwaarding, maar we worden niet altijd bewonderd in andere lidstaten. Nederlandse koeienboeren worden gezien als rupsjes-nooit-genoeg, die zich vrijwillig zwaar in de schulden steken om alsmaar meer te produceren.

Remmen los

Na het einde van het melkquotum gingen in Nederland als een van de weinige EU-landen de remmen los. En dat op dure grond in een klein en dichtbevolkt land met hoge milieudruk. Opgezweept door de ambitieuze zuivelindustrie, zijn we bezig aan een race to the bottom, zo zien ze dat in Europa.

Boeren in zuidelijke en oostelijke lidstaten hoeven niet zo nodig de wereldmarkt te bedienen. De Fransen hebben ons altijd al uitslovers gevonden. Liever een paar koeien minder als het inkomen dat toestaat, dan alsmaar meer, redeneren de Fransen.

Gunfactor

Onze onderhandelaars merken in Brussel dat van een gunfactor geen sprake meer is. De slechte prijsvorming in de afgelopen anderhalf jaar draagt daaraan bij. Het zijn de groeiers die het inkomen van de overige veehouders drukken.

Nederland staat voor een correctie van de mest- en melkproductie, als de derogatie ons lief is. Als de sector geen derogatieverlenging krijgt, dan hoeven onze boeren niet op mededogen van Europese collega's te rekenen.