'Maisopbrengst pakweg 35 tot 40 procent lager'

'Afgezien van de droogte was het een geweldig groeiseizoen voor mais', zegt Jos Groten, onderzoeker bij Wageningen Plant Research. 'Na het zaaien kon de mais meteen ongeremd doorgroeien. Er waren geen koude periodes. De zon en hoge temperaturen waren perfect voor mais. Daar waar voldoende vocht was, zijn topopbrengsten en goede voederwaarden behaald.'

Dit geldt vooral in het noorden en de nattere zandgronden en klei, of daar waar optimaal is beregend. Bij goede mais ligt de voederwaarde zelfs boven de 950 VEM en 350 gram zetmeel. Maar op veel plaatsen liet de droogte haar sporen in de mais na. Vooral in de Achterhoek en Brabant.

• Lees ook: Verschillen in oogst nog nooit zo groot

Kwaliteit ondermaats

Gerard Abbink, adviseur bij Groeikracht BV: 'Op het meest cruciale moment van de bevruchting en kolfzetting sloeg de droogte toe. Daardoor is de kwaliteit bij 80 procent van de mais uit deze regio's echt ondermaats. De maisopbrengst in deze gebieden ligt veelal tussen de 25 en 35 ton product met net aan 30 procent droge stof.'

Veel mais heeft een beperkte kolfvulling of helemaal geen kolf. Daardoor blijft de drogestofopbrengst steken op zo'n 10 ton per hectare. Abbink: 'De verschillen zijn wel erg groot. Er is mais van nog geen 40 gram zetmeel per kilo droge stof, maar je hebt ook mais met 400 gram zetmeel. Gemiddeld schommelt het zetmeelgehalte rond de 220 tot 250 gram.'

Door droogte ziet Groten meer builenbrand, al is er minder stengelrot. En in het rivierengebied rond de Maas is weer veel maiskopbrand. Volgens hem is er in Nederland 35 tot 40 procent minder mais geoogst dan andere jaren. Deels doordat de mais kort bleef en de drogestofgehalten bij de oogst hoog zijn. 'Maar kijk je naar ton droge stof per hectare, dan blijft de schade beperkt tot 25 tot 30 procent.'