Vijf vragen over gemist zwangerschapsgeld

Waar ging het ook alweer om bij de eenmalige uitkering voor gemist zwangerschapsgeld?

Vrouwelijke zelfstandigen die tussen 7 mei 2005 en 4 juni 2008 een kindje hebben gekregen, hadden geen recht op een zwangerschapsuitkering. In die periode was er namelijk geen geldige wettelijke regeling voor. Sinds juni 2008 is er op grond van de Wet zwangerschaps- en bevallingsuitkering zelfstandigen (ZEZ) opnieuw recht op een uitkering gedurende tenminste zestien weken.

• Lees ook: Massale animo voor gemist zwangerschapsgeld

Een jarenlange gerechtelijke procedure dwong de overheid uiteindelijk om de vrouwen die drie jaar lang buiten de boot vielen, alsnog een compensatie aan te bieden. Aanvragen daarvoor konden van begin mei tot 1 oktober worden ingediend bij uitkeringsinstantie UWV.

Is er veel belangstelling voor de compensatieregeling?

Ja, het UWV meldt dat 16.500 vrouwen een aanvraag hebben ingediend voor in totaal 18.000 kinderen. Van tevoren was ingeschat dat maximaal twintigduizend geboortes voor de reparatieregeling in aanmerking zouden komen. Daarvan is dus 90 procent aangemeld en dat is volgens deskundigen heel veel voor een dergelijke regeling.

Hoeveel gaat dit het ministerie van Sociale Zaken kosten?

De uitkering is vastgesteld op 5.600 euro bruto per geboren kind. Als de binnengekomen aanvragen allemaal worden goedgekeurd, kost dat de overheid ruim 100 miljoen euro. Minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) had op zijn begroting voor dit jaar alvast 38 miljoen euro gereserveerd. Hij moet nu op zoek naar 62 miljoen extra om iedereen de beloofde compensatie te kunnen betalen.

Wanneer krijgen de betreffende vrouwen het geld overgemaakt?

Het UWV keert het geld in het eerste kwartaal van 2019 uit. Door nog even te wachten, wordt het niet bij het inkomen over 2018 geteld en komen mensen niet in problemen met mogelijke toeslagen van de Belastingdienst die aan het inkomen zijn gekoppeld.

Dus er moet belasting over worden betaald?

Minister Koolmees gaat er van uit dat de Belastingdienst de zwangerschaps- en bevallingsuitkering beschouwt als inkomen en niet als een compensatie van niet-genoten zwangerschapsverlof. Dat betekent dat het geld meetelt in de berekening van de inkomstenbelasting over 2019. Een deel gaat dus inderdaad terug naar de fiscus.