Deze ondernemers leiden de nieuwe boerenrevolutie

Meer dan ooit heeft de land- en tuinbouw de invloed van nieuw bloed nodig om innovatief te blijven en om het hoofd te bieden aan de tijdgeest. Maar wie zijn ze, die jonge boeren en boerinnen, die jonge tuinders en tuindersvrouwen? Een portret van de nieuwe land- en tuinbouwgeneratie.

Deze+ondernemers+leiden+de+nieuwe+boerenrevolutie
© Ruud Ploeg

Dit kerstverhaal van Nieuwe Oogst gaat over jonge agrarische ondernemers die het familiebedrijf overnemen en over nieuwkomers van buiten de sector. U leest over hun motieven en idealen, de nieuwe wegen die ze inslaan en de tradities waar ze mee breken.

Toenemende regelgeving, veranderende consumentenbehoeften, verduurzaming, prijsdruk en technologische ontwikkelingen stellen de sector voor enorme uitdagingen. Daarnaast slaat de vergrijzing toe. Uit de meest recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt namelijk dat slechts 1,4 procent van de agrarische bedrijfshoofden jonger is dan 30 jaar.

Meeste vergrijzing in intensieve sectoren

Het is weliswaar een enigszins vertekend beeld, omdat het CBS in geval van maatschappen uitgaat van het oudste bedrijfshoofd. Kijken we naar het aantal bedrijfshoofden tussen de 30 en 40 jaar, dan gaat het om 6,7 procent. De vergrijzing treedt vooral op in de intensieve sectoren. De tuinbouw heeft met 1,7 procent de meeste bedrijfshoofden die jonger zijn dan 30 jaar.

Jongeren zijn nodig om innovatief te blijven en het hoofd te bieden aan de tijdgeest

Aart Bontekoning, bedrijfsadviseur en generatie-expert

Het CBS doet ook periodiek onderzoek naar bedrijfsopvolging. Uit het laatste onderzoek uit 2016 blijkt dat op de meeste boerderijen met een bedrijfshoofd van 55 jaar of ouder geen opvolger klaarstaat. Dit betekent dat de komende jaren ruim 15.000 boerderijen zullen verdwijnen, of dat de bedrijfsopvolging op een andere manier wordt opgelost. Hoe groter het bedrijf, hoe groter de kans dat er een opvolger is. Maar ook de animo voor overname van grote bedrijven slinkt.

Verschil maken

Toch zijn het juist de jongeren die het verschil kunnen maken, volgens bedrijfsadviseur en generatie-expert Aart Bontekoning. ‘Jonge mensen zijn broodnodig om innovatief te blijven en om het hoofd te bieden aan de tijdsgeest.’ Dus om te verduurzamen, zich aan te passen aan markt en samenleving, nieuwe technieken te omarmen en nieuwe verdienmodellen te ontwikkelen.

De huidige generatie jongeren is daartoe volgens Bontekoning als geen ander in staat. Niet alleen omdat ze hoger zijn opgeleid, maar ook omdat ze als millennials anders in elkaar steken. En omdat ze er veel bewuster voor kiezen om boer of tuinder te worden.

Jacqueline Kroon, specialist verenigingszaken bij ZLTO, kan het weten. Ze is lid van een team specialisten dat jonge ondernemers in de food & agri begeleidt. Daarnaast is ze betrokken bij de bestuursacademie van LTO Nederland die jonge bestuurders klaarstoomt voor de toekomst. ‘Jonge agrariërs staan heel bewust in het leven. Ze zoeken de verbinding en werken samen. Ze praten meer dan hun ouders, stellen vragen, zijn nieuwsgierig. Netwerken is iets natuurlijks geworden en ICT kent geen geheimen voor ze.’

Band met omgeving versterken

Kroon werkt met hoger en middelbaar opgeleide jongeren. ‘Jonge agrariërs met een mbo-achtergrond zijn vooral vakmensen. Ze gaan mee met ontwikkelingen die zich voordoen. Hbo’ers kijken vaker wat verder. Dat zit ook in hun opleiding ingebakken.’ Maar hoger of middelbaar opgeleid, het gros wil de band met de omgeving versterken. ‘Niet alleen via hun werk. Ook privé. Ze doen bewust iets anders naast het bedrijf. Ze worden lid van een vereniging en brengen meer tijd door met vrienden en gezin. De vorige generatie was nóg meer een werkgeneratie.’

Daarnaast ziet Kroon dat deze jongeren zichzelf ontplooien, in het buitenland stage lopen en vaak eerst buitenshuis werken voordat ze in het ouderlijk bedrijf stappen. ‘Ze zijn zich ervan bewust dat er meer in het leven valt te halen dan alleen het bedrijf.’

Die link en verbinding met de wereld buiten het agrarisch bedrijf is nodig. ‘Hier in Brabant zien we misschien wel het duidelijkst dat de sector te maken heeft met verdergaande wet- en regelgeving, een kloof met de samenleving en vaak lage marges. Het systeem kraakt aan alle kanten.’

Maatschappelijk relevant

Jonge agrariërs maken zich daar zorgen over. ‘Boerentrots en een positief imago zijn nodig om te overleven.’ Dat imago zorgt voor hoofdbrekens. Kroon komt het bij iedere sessie met jonge agrariërs weer tegen. ‘Ze willen er zo ontzettend graag toe doen. Wat deze generatie doet moet zin hebben, maatschappelijk relevant zijn’, zegt ze.

‘Ik kan die drang om contact te maken met hun omgeving niet anders verklaren. Het krijgt op verschillende manieren vorm. Niet alleen privé, ook via open dagen, oogstdankvieringen, dialogen tussen boeren en burgers. Ze grijpen alles aan.’

'Groei is geen item meer'

De zoektocht naar erkenning maakt dat jongeren ook in hun bedrijfsvoering andere keuzes maken. ‘Groei is geen item meer’, stelt docent Erik Hassink van Aeres Hogeschool in Dronten. Hij ziet dat jonge boeren tegenwoordig anders naar de toekomst kijken dan pakweg tien jaar geleden. ‘Toen wilden ze bij wijze van spreken allemaal uitbreiden van honderd naar soms honderdvijftig koeien of meer. Nu gaat het niet om meer, maar om meerwaarde. En dat kan op heel veel verschillende manieren vorm krijgen.’

Produceren voor de regionale markt, het ontwikkelen van bijzondere concepten, circulair werken en met meer aandacht voor bodem en omgeving zijn termen die Hassink vaak onder de studenten hoort. ‘Dat is niet alleen maar lekker boeren.’

Jonge boeren zijn volgens de docent ook op zoek naar waardering. ‘Ze voelen haarfijn aan wat de maatschappij vraagt en hebben geen oogkleppen op. Daar zijn we als opleiding ook debet aan.’

Aparte studierichting

Hassink is medebedenker van de aparte studierichting Agrarisch ondernemerschap aan de Agrarische Hogeschool Dronten. De vierjarige hbo bachelor is bedoeld voor bedrijfsopvolgers of studenten die zelf een agrarisch bedrijf willen starten en is gericht op zelfstandig ondernemen, innovatie en goed vakmanschap. Sinds enkele jaren biedt de hogeschool ook een Associate Degree aan, een tweejarig traject.

‘De instroom voor alle opleidingen Agrarisch ondernemerschap zijn de afgelopen acht jaar stevig gestegen, terwijl het aantal opvolgers in de sector afneemt’, stelt Hassink vast.

Grondige voorbereiding

‘Jongeren kiezen er bewust voor om een bedrijf over te nemen en bereiden zich daar grondig op voor.’ De voorbereiding in Dronten is niet alleen vaktechnisch. ‘We leren ze breder en ook meer economisch denken. Wat gebeurt er in Brussel en in Den Haag? Waar liggen er kansen, hoe kun je proactief worden? Als jonge boer moet je ook nadenken over je imago, over omgevingsgericht ondernemen.’

Dit gebeurt lang niet alleen in Dronten. Kroon ziet deze aanpak ook op de andere agrarische hogescholen. Zelf probeert ze het middelbaar agrarisch onderwijs met het hoger onderwijs ‘te verknopen’, om ook de mbo’ers bewuster te maken van wat er in de maatschappij gebeurt.

In Boekel is ze betrokken bij een project waarbij jonge ondernemers uit het mkb ervaringen delen met jonge agrariërs. ‘Er zijn zoveel verschillende manieren waardoor jongeren zich kunnen ontwikkelen in een veranderende wereld.’

Bedrijfsovername bewuste keuze

Melkveehouder Sietse Draaijer ging naar Dronten en volgde een master op Nyenrode. Nu heeft hij een melkveebedrijf in Witmarsum. Ook hij koos bewust. Zijn ouders waren geen boer, hij nam het bedrijf van een tante over. Hij combineert zijn bedrijf met bestuurswerk voor NAJK, waar hij drie dagen per week aan besteedt.

Ook Draaijer streeft naar meerwaarde in zijn bedrijf. En net als voor veel andere jongeren van zijn generatie betekent dat niet per se groei.

'Grotere bedrijven slokken stoppers op'

Draaijer vraagt zich echter wel af of die keuze realistisch is. ‘Ik zie ook dat de grotere bedrijven de stoppers opslokken. Die kunnen dat financieren. Ze worden groter, waardoor ze nog meer armslag krijgen om te groeien. Een soort vliegwiel dus.’

Daarom pleit hij namens NAJK voor ruimte en groeimogelijkheden voor jonge boeren. ‘Ondernemerschap moet in de breedste zin van het woord mogelijk zijn. Als ondernemer wil je vooruit kunnen denken, anders begin je er niet aan.’ Niet alleen letterlijke groei, ook initiatieven zoals bio en verbreding worden volgens de NAJK-bestuurder door regelgeving de nek omgedraaid. ‘Dat is jammer. Innovatie wordt in de kiem gesmoord als ontwikkeling niet mogelijk is.’

Aan tafel met beleidsmakers

Als bestuurder van NAJK zit hij regelmatig aan tafel bij de beleidsmakers in Den Haag. ‘Er wordt naar ons geluisterd. Onze inbreng wordt gewaardeerd. Van ons als jonge ondernemers moet het ook komen. Wij kijken naar toekomst.’ Voor zijn eigen bedrijf is de melkveehouder er nog niet uit. Omdat zijn ouders zelf geen boer waren, is hij relatief nieuw in de agrarische sector.

Draaijer heeft passie voor zijn vak, maar wat hem tegenvalt zijn de vele uren die hij maakt en die hij niet terugziet in de opbrengsten. ‘Een familiebedrijf is heel mooi. Maar aan de andere kant is het ook armoe. Opa of oma doen de kalfjes, de pubers zitten op de trekker. Ik deed dat zelf ook. Er worden veel onbetaalde uren gemaakt. De marges zijn dun, dat is zorgelijk.’

     

 

Bekijk ook het interview met Joost van Diepen (28) uit Kraggenburg. Hij is een biologische tak op het gangbare fruitteeltbedrijf van zijn vader begonnen.


Boer zoekt Boer

Draaijer is niet de enige, min of meer buitenstaander, die kiest voor een bestaan in de agrarische sector. NAJK startte een aantal jaren geleden met het project Boer zoekt Boer, waarin nieuwkomers worden gekoppeld aan bedrijfsbeëindigers zonder opvolger. ‘In ons project staat tegenover vier nieuwkomers één stoppend bedrijf. We zien dat er naast de traditionele opvolgers nog een andere generatie jongeren aankomt die brood in de agrarische sector ziet.’

Volgens innovatiesocioloog Bart Bremmer willen jonge starters op een duurzame manier voedsel produceren. Hij is als adviseur betrokken bij de Startersboerderij van Projecten LTO Noord, ondersteund door Europa en provincie Gelderland. Starters hebben een andere achtergrond, volgens Bremmer. ‘Ze zijn meer stedelijk gericht en denken vanuit een andere kant, meer vanuit het eindproduct. Afzet is niet vanzelfsprekend. De consument moet veroverd worden.’

Nieuw elan in sector

Het is niet gemakkelijk om vanuit het niets te starten met een eigen agrarisch bedrijf. Vooral financieel is het lastig. Ook hebben starters volgens Bremmer nogal eens een idyllische voorstelling van het runnen van een eigen agrarisch bedrijf. Maar ze kunnen wel voor nieuw elan in de sector zorgen. ‘Je moet echt innovatief zijn wil je kunnen starten in de land- en tuinbouw. Je moet een bedrijfsplan hebben en nadenken over ondernemers- en financieringsmodellen. Daar kan een traditionele bedrijfsopvolger veel van leren.’

Mede daarom is het mooi dat jonge opvolgers veel meer dan vorige generaties communiceren, nieuwsgierig zijn, geen oogkleppen op hebben, waardering zoeken, op zoek gaan naar interactie en oog hebben voor de maatschappij, zoals Bontekoning, Kroon en Hassink het zo positief formuleren.

     

 

Bekijk ook het interview met Thijs van der Torren (27) uit Zonnemaire. Toen hij in het akkerbouwbedrijf van zijn ouders kwam, heeft hij ervoor gezorgd dat ze minder intensief zijn gaan telen.


Geitenwollen sok

Jonge boeren, boerinnen, tuinders en tuindersvrouwen moeten daardoor ook in staat zijn om de verbinding aan te gaan met de nieuwe collega’s van buiten de sector. Volgens Bremmer werden nieuwkomers tien jaar geleden nog weggezet als ‘geitenwollen sok’. ‘Dat gebeurt nu niet meer. En zeker niet door de huidige generatie opvolgers.’

Ook Kroon denkt dat opvolgers en starters samen met elkaar de omslag moeten en kunnen maken naar een volhoudbare land- en tuinbouw. ‘Het moet anders. Het kan anders. Jongeren laten het zien!’

'Millennials kunnen het verschil maken'

Hassink gelooft ook dat de millennials het verschil kunnen maken. Hij is daar veel positiever over dan vijf jaar geleden. ‘We leven in een onzekere tijd waarin de maatschappij kritischer is dan ooit tevoren en de overheid dat vertaalt in regels die uitdagender en deels ook beperkender zijn dan ooit’, zegt de docent.

‘Maar ik zie een nieuwe generatie opstaan die er echt voor wil gaan. Je moet er niet voor 100 procent, maar voor 200 procent achter staan en, in vergelijking met leeftijdsgenoten, bereid zijn veel uren te maken. Er wordt bewust voor gekozen’, besluit Hassink.

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    10° / 6°
    70 %
  • Zaterdag
    10° / 5°
    30 %
  • Zondag
    11° / 4°
    30 %
Meer weer