Inteelt Nederlands trekpaard moet omlaag

De inteelttoename in de huidige populatie was 1,3 procent en ligt daarmee ruim boven de algemeen aanvaarde norm van maximaal 0,5 procent toename per generatie, aldus de CGN. Daarmee kunnen de negatieve gevolgen van inteelt zichtbaar worden in het ras.

Met het sturen op verwantschap, het meer gelijkmatig inzetten van dekhengsten en het geven van voorlichting kan de inteelt in dit zeldzame Nederlandse paardenras verminderen.

Veulens

In de periode van 1996-2009 werden nog gemiddeld 655 veulens per jaar geboren, terwijl het aantal veulens per geboortejaar in de periode van 2010-2016 gestaag daalde naar 320 in 2016.

Er werden verhoudingsgewijs ook minder Trekpaarden ingezet voor de fokkerij. Twee generaties geleden werd nog circa 50 procent van de merrieveulens en 10 procent van de hengstveulens op latere leeftijd ingezet in de fokkerij. In de huidige generatie zijn deze percentages gereduceerd tot circa 20 procent voor de merrieveulens en 3 procent voor de hengstveulens.

Er blijkt een stijging in de verwantschap tussen de paarden die worden ingezet voor de fokkerij. De gemiddelde verwantschap steeg met 0,5 procent in de periode van 1987-1997, met 0,7 procent in 1997-2007 en met ruim 1,3 procent in de periode 2007-2017.

Dekhengsten

Een aantal maatregelen kunnen bijdragen aan het terugdringen van de inteelttoename. Allereerst zou de verwantschap van de dekhengsten en hengsten uit de genenbank met de huidige populatie gepubliceerd moeten worden door het stamboek om de waarde van een hengst met oog op genetische diversiteit inzichtelijk te maken.

Daarbij zou het gebruik van hengsten met een lage verwantschap gestimuleerd moeten worden en het gebruik van hengsten met een hoge verwantschap afgeraden. Ook zou de verwantschap meegenomen moeten worden bij de beslissing om een hengst te selecteren.

Inteeltberekening

Daarnaast zou de individuele merriehouder inteeltberekeningen moeten kunnen uitvoeren om bij de paringskeuze de verwantschap tussen de merrie en de voor ogen hebbende dekhengst mee te kunnen nemen.

Verder zouden dekhengsten meer gelijkmatig moeten worden ingezet, zodat niet een beperkt aantal hengsten een grote invloed op de populatie heeft. Ook is verstandig om de genenbank collectie voor het Nederlands Trekpaard uit te breiden, om de genetische diversiteit voor lange termijn veilig te stellen.

Er is vervolgonderzoek nodig om vast te stellen of meer uitwisseling van paarden met de Belgische Trekpaardenpopulatie kan helpen aan het terugdringen van de inteelt. Ook kan de fokpopulatie worden vergroot door meer mensen te interesseren voor de fokkerij.