LNV biedt nog geen steun aan kalverhouders

Dit derde gesprek was dinsdag, nadat tijdens twee eerdere gesprekken naar voren kwam dat het ministerie niet wilde bewegen. 'Toch moet er wat gebeuren voor de vijfhonderd tot zeshonderd gezinsbedrijven die hun kalveren voor eigen rekening houden en nu door de crisis voor het blok staan', vindt voorzitter Wim Thus van LTO-vakgroep Vleeskalverhouderij.

Daarbij gaat het om een derde van alle kalverhouders. Vooral om rosékalverhouders, maar ook een aantal ondernemers met blankvleeskalveren. 'Voor een gewoon gezinsbedrijf zorgt de coronacrisis voor 200.000 tot 300.000 euro schade. Veel ondernemers voelen de onrechtvaardigheid. Andere sectoren worden geholpen, maar kalverhouders niet.'

Zware last

Thus weet dat veel kalverhouders naar de bank zijn geweest voor hulp. 'De overheid wil wel voor een lening garant staan, maar de schuld blijft. Banken willen vaak dat de lening in drie jaar wordt terugbetaald. Een haast onmogelijke opgave. Dit betekent dat de kalverhouders nog enkele pittige jaren voor de boeg hebben. Die crisis blijft als een molensteen om de nek van de ondernemer hangen.'

LTO zet zich nu in om het ministerie kennis te laten maken met getroffen ondernemers. 'Uit de gesprekken kregen we de indruk dat het ministerie niet helemaal weet hoe deze vrije sector in elkaar zit.'

Wageningen Economic Research

Dat komt volgens de vakgroepvoorman ook doordat Wageningen Economic Research alleen cijfers verzamelt van contracthouders en niet van vrije ondernemers. 'We willen met dit instituut om tafel om te zien of het ook gegevens van vrije ondernemers kan verzamelen. Op die manier wordt het ministerie ook via dit kanaal op de hoogte gehouden van de situatie van deze groep.'

Verder bezoekt een delegatie van het ministerie twee vleeskalverhouderijen om te zien hoe hier wordt gewerkt en wat de gevolgen van de crisis zijn. Deze bezoeken vinden waarschijnlijk nog deze maand plaats.

Toekomst

Thus: 'We blijven met het ministerie in gesprek om zo toch tot een vorm van een regeling te komen. We hebben elkaar nu en in de toekomst hard nodig. De overheid kan niet van ondernemers verwachten dat ze toekomstgericht investeren, terwijl hier helemaal geen financiële ruimte voor is.'