Dalende Rendac-tarieven door hogere opbrengsten

De totale met destructie gemoeide lasten dalen grofweg 7 procent per dier, berekende de kadaververwerker. Dit daalt van 22,7 miljoen euro in 2021 naar 21,1 miljoen euro in 2022. Dat blijkt uit de tarieven die inmiddels door LNV-minister Henk Staghouwer zijn goedgekeurd. Die bestaan uit twee componenten: het 'tarief per dier' en het 'tarief per stop'.

Rendac rekent door het krimpend aanbod en de hoge brandstofprijzen dit jaar met 6 procent meer kosten per stop dan in 2021. Door schaalvergroting en beëindiging van veehouderijbedrijven wordt voor 2022 rekening gehouden met een verdere daling van het aantal ophalingen, oftewel stops, met 5 procent. Daarbij moet Rendac een landelijke dekking handhaven.

Reguliere stop

Het tarief voor een reguliere stop gaat daarmee van 23,37 naar 24,82 euro, exclusief btw. Het tarief voor een geplande vatenstop gaat omhoog van 19,26 naar 20,71 euro. Het verschil tussen een geplande en reguliere stop is daarmee op het niveau van 4,11 euro gehouden.

Het 'tarief per dier', dat met 9 procent daalde, is opgebouwd uit de verwerkingskosten, de opbrengsten van eindproducten en de verrekening van de nacalculatie. De kosten voor verwerking stijgen als gevolg van de hogere energiekosten en door een wijziging in de toerekening van kosten voor dierziektebestrijding. Op de tarieven worden de kosten in mindering gebracht die Rendac in rekening brengt voor de instandhouding van dierziektebestrijdingscapaciteit. Die zijn lager vastgesteld, waardoor er een lager bedrag is gecorrigeerd. Dat werkt nadelig voor de tarieven

In de tarieven per dier zijn de effecten van het over het jaar 2020 ontstane tekort verrekend. Dit tekort van iets minder dan 1,3 miljoen werd veroorzaakt door een hogere aanvoer dan verwacht en lagere opbrengsten voor eindproducten dan werden begroot.