Wintersterfte bijen weer hoger dan voorgaande jaren

Dat is de belangrijkste conclusie van de jaarlijkse enquête naar de wintersterfte van bijenvolken gehouden onder Nederlandse bijenhouders. Dit onderzoek wordt jaarlijks uitgevoerd door onderzoekers van WUR in opdracht van het ministerie van LNV en in samenwerking met onder meer de Nederlandse Bijenhoudersvereniging. De resultaten zijn onlangs bekendgemaakt.

Van de bijenhouders die meewerkten aan de enquête melden 46,5 procent geen wintersterfte van bijenvolken te hebben. Dit percentage is lager dan in de vorige winter, toen 52 procent van de bijenhouders geen wintersterfte meldde in de bijenvolken. In totaal deden 1.384 Nederlandse bijenhouders mee aan de jaarlijkse 'colony losses' (coloss)-enquête, die in meer dan 35 landen wordt uitgevoerd.

Variatie per regio en per imker

Gemiddeld genomen is de sterfte het hoogst in de provincie Overijssel en het laagst in Flevoland, blijkt uit het onderzoek. Wat deze verschillen verklaart, is op dit moment nog niet duidelijk. Jaarlijks varieert de sterfte per regio en per bijenhouder. De grootste gemeten wintersterfte werd vastgesteld in de winter van 2009-2010 toen 29,1 procent van de bijenvolken de winter niet overleefde.

Bijenhouders geven zelf aan dat een wintersterfte van minder dan 15 procent acceptabel is. De oorzaken van wintersterfte zijn divers en kunnen te maken hebben met ziekten, waarvan de varroamijt en daarmee geassocieerde bijenvirussen de belangrijkste zijn. Daarnaast dragen voldoende voedsel en andere factoren bij aan de overleving van bijenvolken in de winter.

De resultaten van de coloss-enquête uit Nederland worden vergeleken met die van de andere deelnemende landen. Nederland hoort bij de landen met een grote respons. Vorig jaar deed 19 procent van de Nederlandse bijenhouders mee aan de inventarisatie en de wintersterfte in Nederland lag onder het gemiddelde van de andere deelnemende landen. Dit jaar heeft zo'n 15 procent van de ongeveer 9.100 Nederlandse bijenhouders de vragen van de onderzoekers beantwoord.