Specialisten noemen 'dode landbouwgrond' onterecht frame

Zolang het in Nederland lukt om ruim 100 ton suikerbieten, 60 ton aardappelen en soms meer dan 70 ton uien van een hectare te oogsten, kun je niet spreken van dode landbouwgrond, stellen bodemspecialisten. Wel waarschuwen zij ervoor dat er voldoende aandacht en ook ruimte in de regelgeving moet zijn om de kwaliteit van de bodem op orde te houden.

Specialisten+noemen+%27dode+landbouwgrond%27+onterecht+frame
© Niels de Vries

Nieuwe Oogst sprak met vier bodemkundigen die vanuit de praktijk of vanuit het onderzoek een goed beeld hebben van de kwaliteit van de Nederlandse landbouwbodem. In reguliere media staan regelmatig verontrustende berichten over dode landbouwgrond waarop niets meer zou willen groeien vanwege jarenlang uitmijnen door de landbouw.

'Dat is een onterecht en bijna kwaadaardig frame en vooral bedoeld om de gangbare landbouw in een kwaad daglicht te zetten', constateert Pieter de Wolf van Wageningen University & Research. 'Mijn advies aan die zwartkijkers is om zelf eens te komen kijken. Dan kunnen ze met hun eigen ogen zien hoe vruchtbaar onze bodem is.'

Soms halen we te veel van het land en brengen we te weinig

Coen ter Berg, zelfstandig bodemadviseur

Organische stof

De Wolf krijgt bijval van senior productmanager Arjan Reijneveld van Eurofins. Die stelt dat de Nederlandse landbouwgrond beter in conditie is dan die in omringende landen. Hij gebruikt daarbij organische stof als parameter.

Reijneveld: 'Het organischestofgehalte kunnen we in Nederland op landbouwbedrijven op alle grondsoorten gemiddeld goed op peil houden. Wel zijn de verschillen per bedrijf soms groot. Het is een aanwijzing dat de boer zelf in zijn bedrijfsvoering veel invloed heeft op de kwaliteit van zijn grond.'

Aandachtspunten

Over het bodemonderhoud van Nederlandse boeren en tuinders is zelfstandig bodemadviseur Coen ter Berg overwegend positief. Maar er zijn volgens hem ook aandachtspunten. 'Soms halen we te veel van het land en brengen we te weinig. Verder moeten we nog meer leren over het belang van goede gewasgroei voor het voeden van het bodemleven. Daar hebben we nu nog te weinig aandacht voor.'

Nelis van der Bok van Delphy heeft de indruk dat de percelen met bodemgerelateerde problemen die hij in de praktijk te zien krijgt, vooral te maken hebben met de gevolgen van extreme weersomstandigheden en de klimaatverandering. 'Vaak gaat het om dichtgeslagen grond na zware buien of structuurproblemen vanwege zoute kwel.'

Voldoende minerale stikstof

'Natuurlijk zijn verbeteringen altijd mogelijk, maar er is zeker geen sprake van een dramatische kwaliteit van de Nederlandse landbouwbodem', stelt Reijneveld. 'Als de grond echt dood zou zijn, dan vindt er ook geen mineralisatie plaats en uit analyses weten wij dat op Nederlandse landbouwpercelen voldoende minerale stikstof aanwezig is.'

Eurofins heeft een goed beeld van de bodemkwaliteit. Volgens Reijneveld is voor de beoordeling het organischestofgehalte een bruikbare parameter. Bodemanalyses door de jaren heen laten zien dat het organischestofgehalte op Nederlandse landbouwbedrijven gemiddeld gelijk blijft, maar ook dat de verschillen per bedrijf groot zijn.

'Het zou goed zijn als de overheid het vastleggen van koolstof in de bodem voor dit doel gaat belonen. Het geeft de boer extra motivatie om te werken aan verbetering van de bodemkwaliteit', vindt de senior productmanager.

Fascinatie

Ter Berg graaft jaarlijks vijfhonderd tot duizend profielkuilen. Dat doet hij al meer dan veertig jaar. Ondanks al die profielkuilen in zijn werkzame leven fascineren de bodem en het beheer daarvan hem nog steeds.

'Het blijft interessant om te zien hoe de plant, de bodem en de mens invloed op elkaar uitoefenen. Mijn ervaring is dat de invloed van de mens groot is. Wat doet een ondernemer met zijn grond en op welk moment? Vaak blijkt dat boeren die beter op de hoogte zijn van de kwaliteit van hun grond, voorzichtiger worden. Zij zijn zuiniger op de structuur en eerder geneigd om te kiezen voor aangepaste mechanisatie', constateert Ter Berg.

Bodem als kapitaal

De zelfstandig bodemadviseur begeleidt vaak individuele telers die zich volgens hem steeds meer realiseren dat de bodem hun kapitaal is. Dode grond ofwel grond waarop nauwelijks planten kunnen groeien, komt hij vrijwel nooit tegen. Hij stelt dat de gemiddelde kwaliteit op alle grondsoorten vrij goed is.


Bodemspecialist Coen ter Berg (midden) bekijkt samen met twee gewastelers de structuur van een landbouwperceel.
Bodemspecialist Coen ter Berg (midden) bekijkt samen met twee gewastelers de structuur van een landbouwperceel. © Niels de Vries

In het akkerbouwteam van Delphy in Zuidwest-Nederland is Van der Bok de bodemspecialist. Zijn werkgebied omvat vooral zeeklei, maar ook rivierklei en leem- en zandgronden. Zijn collega's roepen hem vooral bij percelen als er knelgevallen zijn.

Praktische oplossingen

'Het kan dan gaan om extreme droogtegevoeligheid of juist schade door wateroverlast', licht Van der Bok toe. 'Vaak zijn problemen terug te voeren op storende lagen in de ondergrond. Samen met de ondernemers proberen we te komen tot praktische oplossingen. Je kunt dan denken aan aanpassingen in bouwplannen of eventueel een mechanische correctie als het echt nodig is.'

Hoewel de bodemspecialist van Delphy vooral probleempercelen te zien krijgt, is zijn algemene indruk van de kwaliteit van de Nederlandse landbouwbodem positief. Aandachtspunten zijn wel volgens hem dat boeren genoeg in de grond stoppen om hoge producties te realiseren. 'Verder moet de vochtvoorziening op orde zijn en is voldoende bewortelbare diepte een voorwaarde om het productievermogen van een vruchtbare bodem optimaal te benutten.'

Project 'Boerderij van de Toekomst'

In het project 'Boerderij van de Toekomst' van Wageningen University & Research is het effect van bedrijfssystemen op de bodemkwaliteit een belangrijke onderzoeksvraag. Op de onderzoekslocatie in Lelystad wordt ook bekeken wat de meerwaarde is van het gebruik van vaste rijpaden. Projectleider Pieter de Wolf zegt daarover dat de eerste bevindingen voor wat betreft bodemverdichting gunstig zijn.

De Wolf is ook overwegend positief over de kwaliteit van de Nederlandse landbouwgrond. Hij noemt dode grond als term een onterecht frame, maar erkent tegelijk wel dat er veel van de bodem wordt gevraagd. 'We leven in Nederland in een deltagebied met enorm vruchtbare grond. De druk op het gebruik ervan neemt toe door de economische ontwikkeling. Intensief gebruik resulteert in structuurproblemen, zeker in combinatie met klimaatverandering. Ook zijn er zorgen over bodemziekten die we nauwelijks de baas kunnen.'

50 procent rustgewassen

Met de verwachte krimp van de Nederlandse veestapel moeten akkerbouwers anticiperen op alternatieven voor de aanvoer van organische stof, stelt de projectleider. De aanvoer moet komen vanuit aanpassing van bouwplannen. '50 procent rooigewassen en 50 procent rustgewassen en genoeg ruimte voor groenbemesters zijn nodig om het organischestofgehalte op niveau te houden.'

De Wolf heeft zelf de indruk in zijn gesprekken met akkerbouwers dat er meer aandacht is voor de bodem dan tien of vijftien jaar geleden, maar ook dat er altijd een economisch spanningsveld is om de grond voldoende te laten renderen. 'Het kan financieel aantrekkelijk zijn om land te verhuren voor bollenteelt. Maar het is wel weer een rooigewas en vanuit het perspectief van goed bodembeheer misschien niet zo verstandig.'

Kunstmest

Over de aanvoer van mineralen en het gebruik van kunstmest ten opzichte van organische mest in relatie tot de bodemkwaliteit is Ter Berg pragmatisch. Hij vindt dat kunstmest, mits goed gebruikt, geen negatief effect heeft. Maar hij wijst ook op onderzoek waaruit blijkt dat structurele aanvoer van organische mest het bodemleven bevordert, gunstig is voor de structuur en daarmee op de lange termijn betere opbrengsten geeft.

Reijneveld stelt aansluitend daarop dat het goed is om te beseffen dat voor het op peil houden of verhogen van het organischestofgehalte de input van stikstof nodig is om genoeg biomassa aan te maken. 'Kunstmest toegediend op het juiste moment en in de juiste hoeveelheid draagt daarmee wel degelijk bij aan een betere bodemvruchtbaarheid. Zonder stikstof verschraalt de bodem. Dat is voor vruchtbare gronden zeker niet gunstig.'

Waterhuishouding

Bij beter bodembeheer legt Van der Bok de focus op de waterhuishouding en de zuurstofvoorziening in de bodem. Hij adviseert akkerbouwers om niet te bezuinigen op de aanleg van drainage vanwege het belang van een goede ontwatering voor het aantal werkbare dagen in het seizoen. 'Verder is voldoende lucht in de bodem goed voor de wortelgroei en voor de infiltratie om extreme neerslag te verwerken. Groenbemesters hebben hierop ook een positieve invloed.'

Gewassenkeuze, rotaties met groenbemesters, toepassen van bodembesparende mechanisatie of druppelirrigatie zijn voor De Wolf voorbeelden van de invloed van de ondernemer op de bodemkwaliteit. 'Voorheen kocht een boer na een financieel goed jaar een grotere en zwaardere trekker, nu investeert hij vaker in een betere bodem. De cultuur is wat dat betreft aan het veranderen.'

Petitie uit zorg over dode grond

Voor Job Zwat zijn weidevogels als de bekende kanaries in de kolenmijn. De afname van het aantal weidevogels in Nederland ziet hij als aanwijzing dat op landbouwgronden niet voldoende voedsel te vinden is en dat wat hem betreft sprake is van dode grond. Om zijn zorgen te uiten schreef de gepensioneerde maatschappelijk werker het boekje ‘Hoe onze weilanden onleefbaar werden voor de weidevogel’ en ook startte hij een petitie om te stoppen met landbouw op dode grond.
Zwat omschrijft zichzelf als ervaringsdeskundige op het gebied van weidevogels. Als kleine jongen struinde hij vroeger met zijn vader of vriendjes op de Friese weilanden op zoek naar eieren. ‘Ook later ben ik altijd in de natuur weidevogels blijven spotten, maar toen liet ik de eieren liggen. Ik weet nog heel goed hoeveel weidevogels er waren in de jaren ’50 van de vorige eeuw en heb gezien hoe dat in de loop van de jaren is afgenomen.’
In zijn boek verwijst hij naar inventarisaties van kort na de Tweede Wereldoorlog tot heden. Ook ziet hij onderzoeken waaruit blijkt dat populaties van insecten en wormen afnemen als bewijs is voor een gebrek aan voedsel voor weidevogels. Grote boosdoener is volgens Zwat de moderne landbouw. Vooral van het injecteren van mest op weilanden ziet hij veel negatieve gevolgen.
‘Het grote probleem is dat weilanden geen natuur meer zijn, maar industrieel worden onderhouden. Alleen ganzen en hazen kunnen daarop nog voedsel vinden.’ Toen het nieuwe kabinet twee jaar geleden aantrad heeft Zwat alle Kamerleden en nieuwe bewindslieden een exemplaar van zijn boek toegestuurd. Alleen van SP-Kamerlid Renske Leijten ontving hij destijds een vriendelijk bedankje.
Omdat de reacties tegenvielen en Zwat toch zijn verantwoording wil nemen nam hij het initiatief voor een petitie. ‘Het is als onbekende Nederlander lastig om je boodschap voor het voetlicht te brengen daarom is ook de petitie nog geen succes. Ik heb allerlei platforms benaderd van Vroege Vogels tot Spijkers met Koppen. En ook gebeld met Greenpeace, maar die willen alleen maar dat ik lid word.’
Het doet allemaal niets af aan de visie van Zwat. Hij blijft strijdbaar en zich inzetten voor het welzijn van weidevogels. Dat landbouwspecialisten en boeren beweren dat het meevalt met de dode grond, doet hij af als flauwekul. ‘In de landbouw wordt alleen maar gekeken naar opbrengsten en niet naar de ecologie. Met veel kunst en vliegwerk lukt het nog om gewassen te telen, maar uiteindelijk is dit een doodlopende weg.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Dinsdag
    22° / 10°
    5 %
  • Woensdag
    25° / 13°
    60 %
  • Donderdag
    23° / 13°
    60 %
Meer weer