'Als er een land is dat de milieudoelen kan halen, dan is het Nederland'

Nederland moet onmiddellijk actie ondernemen om de stikstofdepositie te verminderen en zo natuurgebieden te beschermen. Dat schrijft de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) in een beleidsrapport voor het kabinet. Marion Jansen van Oeso is positief over de mogelijkheden. 'Nederland heeft een sterke economie en agrarische sector.'

%27Als+er+een+land+is+dat+de+milieudoelen+kan+halen%2C+dan+is+het+Nederland%27
© dirk hol

Het rapport 'Policies for the Future of Farming and Food in the Netherlands' van Oeso bevat vier aanbevelingen om de stikstofdepositie te reduceren. Ten eerste moet de Nederlandse overheid een beleid opstellen met heldere doelen voor de agrarische sector om de milieudruk te verlagen. Verder is het noodzakelijk deze doelen op te stellen in een haalbaar uitvoeringsprogramma. Daarbij raadt Oeso aan om in te zetten op toepassing van data om de economische en milieuprestaties te beoordelen en monitoren. Nederland moet daarbij de innovatiekracht van de agrarische sector behouden.

Als het Nederland niet lukt, zullen andere landen zich afvragen hoe zij de doelen moeten halen

Marion Jansen, hoofd directoraat handel en landbouw van Oeso

Marion Jansen, geboren in het Duitse Aken en deels opgegroeid in Nederland, is hoofd van het directoraat handel en landbouw van Oeso. Ze legt – in vloeiend Nederlands met een Limburgs accent – uit wat het beleidsrapport betekent.


Waarom is Oeso belangrijk voor boeren en tuinders?

'Oeso helpt je te begrijpen waar andere landen mee bezig zijn. De organisatie kan ook een rol spelen bij het samenbrengen van 'best practices' in de sector. Dat is juist nu belangrijk. De land- en tuinbouw ondergaat veel veranderingen en boeren staan onder grote druk om hun bedrijven aan te passen. Dat speelt niet alleen in Nederland, maar bij alle aangesloten landen.

'Alle lidstaten moeten met nieuw beleid komen. Het wordt van boeren verwacht dat ze zich aanpassen. Dat is moeilijk. Dan helpt het als je kunt leren van anderen. Op dat vlak kan Oeso een grote rol spelen.'


Waarom is dit rapport belangrijk?

'We hopen dat het rapport helpt bij de volgende stappen. Dat Nederland heeft gevraagd zo'n rapport te maken, in deze periode, geeft aan hoe belangrijk de regering de land- en tuinbouw vindt. Het geeft ook aan dat de regering niet bang is voor de mening van externe partijen. Dat laat zien dat ze het belangrijk vindt om zo snel mogelijk nieuw beleid in te voeren.'


Welke van de aanbevelingen vindt u de belangrijkste?

'Ik zou ze niet willen rangschikken. Het is belangrijk ze als pakket te zien. Als je er een element tussenuit haalt, wordt het moeilijker die andere drie te realiseren. Er zit urgentie achter, vooral bij de eerste aanbeveling. Er moeten zo snel mogelijk duidelijke kaders komen, met meetbare doelen. Daarmee moet voor boeren helder zijn wat er van ze wordt verwacht op milieugebied. Wat dat betreft is het jammer dat het Landbouwakkoord niet tot stand is gekomen.'


Wat vindt u van het idee voor een Landbouwakkoord?

'Het proces om het samen te doen is heel goed. Het is belangrijk om een balans te vinden tussen wat bestuurders bedenken en wat de stakeholders – de boeren – ervan vinden.'


Kunnen wij de grote milieuvraagstukken eigenlijk wel oplossen?

'Ik zie goede mogelijkheden. Nederland heeft een sterke economie met een sterk ontwikkelde agrarische sector. Als een land dit kan klaarspelen, dan is het Nederland. Het buitenland verwacht ook dat Nederland het doel bereikt. Als het Nederland niet lukt, zullen andere landen zich afvragen hoe zij het moeten halen.'


Wat maakt het zo moeilijk?

'We zijn in een situatie geraakt waarbij het belangrijk is om snel iets te doen. En toch is het beleid nog niet rijp om dat te doen. Dat is niet alleen in Nederland zo, maar in alle landen. Toch moeten we nu zo goed mogelijk aan de slag. We kunnen niet meer zeggen: 'We weten niet hoe het moet, dus we doen niets.' Dat hebben we lang gedaan. Als internationale gemeenschap – ook bij Oeso – zijn we te langzaam geweest en hebben we te weinig gedaan. Anders zouden we de milieuproblemen niet hebben.'


Wie gaat de verduurzaming betalen?

'Het percentage van ons inkomen dat we in West-Europa uitgeven aan voeding is steeds lager geworden. Misschien zijn we op een punt gekomen dat dit moet veranderen. De consument is koning, maar die kun je ook beïnvloeden. Ik kreeg op de lagere school bijvoorbeeld schoolmelk, daardoor groeit een kind op met het idee dat melk belangrijk is. Je kunt consumenten duidelijk maken dat wat ze eten belangrijk is voor hun gezondheid. Maar als je wilt dat ze betalen voor de natuur of het klimaat, is dat moeilijker. Dan moet je een motivatie voor hen creëren.'


Een van de aanbevelingen is om zoveel mogelijk met data te werken. Waarom is dat?

'Met de uitdagingen die er zijn, is het goed om zoveel mogelijk met data te werken om te zien wat wel of niet werkt. En als iets niet functioneert, moet je dat zo snel mogelijk kunnen aanpassen. Daarom moet je datatechnologie uitproberen in deze situatie. Ik denk dat Nederland een goede uitgangspositie heeft. De mentaliteit om data te gebruiken is er. En er zijn datacenters, kennisinstituten zoals de universiteit in Wageningen.'


Wat vindt u van de beoogde harde aanpak in Nederland?

'De noodzaak bestaat om moeilijke beslissingen te nemen. Volgens mij is dat ook wel algemeen geaccepteerd. Nu moet een manier worden gevonden om daar samen doorheen te komen. Het is belangrijk duidelijk te zijn over de richting die we op moeten. Doe je dat niet, dan is het moeilijk voor boeren om te investeren. Ze moeten weten wat eraan komt.

'Desondanks moet je je kunnen aanpassen als zaken anders gaan dan gepland. Er worden zoveel dingen tegelijk gevraagd van boeren, dat het niet makkelijk zal zijn. Dat is in heel Europa zo.'


Gaat de verduurzaming leiden tot een voedseltekort?

'Ik denk dat we ons daar in Nederland en de andere Oeso-landen geen zorgen over hoeven te maken. Toen de oorlog in Oekraïne uitbrak waren er op globaal niveau problemen met de voedselvoorziening, maar dat was vooral een logistiek probleem.'


Leiden de investeringen in verduurzaming tot verdere schaalvergroting?

Daar zijn verschillende visies over. Ik denk dat de schaal per land, per milieu verschilt. Verduurzaming leidt volgens mij niet automatisch tot schaalvergroting. Dat hebben wij niet vastgesteld in onze studies. De visie is dat Nederland een sterke agrarische sector wil hebben, maar beter voor het milieu. De investering moet dus ook revenuen genereren. Maar iedere ondernemer werkt met onzekerheid. Dat weten boeren ook.'


In het rapport wordt de samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstituten en overheid geprezen. Wat blijft van de samenwerking over als de agrosector krimpt?

'Het functioneert niet omdat het groot is. Het functioneert omdat de betrokken partijen het zinvol vinden om mee te doen. Als je zo'n systeem hebt opgezet, plukken alle deelnemers de vruchten.'


Oeso: 38 aangesloten landen

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) is een samenwerkingsverband van 38 landen om sociaal en economisch beleid te bespreken, bestuderen en coördineren. De aangesloten landen proberen gezamenlijke problemen op te lossen en trachten internationaal beleid af te stemmen. Marion Jansen is sinds 2020 directeur van het directoraat handel en landbouw. Voordat ze bij Oeso kwam, was ze hoofdeconoom en directeur van de afdeling marktontwikkeling van het International Trade Centre in Genève. Daarvoor was ze adviseur bij de Wereldhandelsorganisatie en van 2009 tot 2012 werkte ze bij de Internationale Arbeidsorganisatie.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Maandag
    17° / 6°
    20 %
  • Dinsdag
    21° / 10°
    60 %
  • Woensdag
    23° / 12°
    50 %
Meer weer