Vleeskalveren zijn dragers van zoönosen maar risico is beperkt

Op vleeskalverbedrijven komen verschillende bacteriën voor die via consumptie van niet goed verhit vlees, direct contact of indirect via de omgeving kunnen worden overgedragen op de mens. Dat blijkt uit een onderzoek op 180 bedrijven. Omdat er in Nederland weinig kalfsvlees wordt gegeten, zal het risico op overdracht van deze bacteriën via vlees waarschijnlijk klein zijn.

Vleeskalveren+zijn+dragers+van+zo%C3%B6nosen+maar+risico+is+beperkt
© Marcel Berendsen

Dat blijkt uit onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en Wageningen Food Safety Research.

Dieren kunnen ziekteverwekkers bij zich dragen waarvan mensen ook ziek kunnen worden. Die ziekten die mensen hierdoor kunnen krijgen, heten zoönosen.


Mest en neus

In 2022 zijn de mest en neus van vleeskalveren op 180 Nederlandse bedrijven met blankvlees- en rosékalveren onderzocht. Ook is bij 55 kalverhouders, gezinsleden en medewerkers onderzocht of ze de ziekteverwekkers bij zich dragen.

De bacterie die het meest werd aangetroffen, is campylobacter. Die komt op 95 procent van de vleeskalverbedrijven voor. Op 66 procent van de bedrijven werd de shigatoxine (een gifstof) producerende E. coli (Stec) aangetroffen. Listeria komt op 20 procent van de bedrijven voor en salmonella op 15 procent van de bedrijven. Opvallend was dat salmonella, vooral bij rosékalveren, meer werd gevonden dan in eerdere studies bij ander rundvee.


Risico bij consumptie

Deze bacteriën vormen een potentieel risico voor mensen bij de consumptie van kalfsvlees en, voornamelijk in het geval van Stec, ook voor veehouders en medewerkers door direct contact met kalveren. Bij de humane deelnemers van deze studie werd bij vijf deelnemers campylobacter aangetroffen, bij één deelnemer listeria en bij twee deelnemers Stec.

Er zijn geen genetische matches gevonden met bacteriën in de diermonsters op deze bedrijven. De deelnemers hebben deze bacteriën daarom mogelijk gekregen vanuit een andere bron. Op ongeveer een kwart van de Stec-positieve bedrijven werd een serotype aangetroffen dat bij humane infecties in de top 7 van meest voorkomende serotypes staat.

De antibioticaresistente bacteriën ESBL-producerende E. coli, die enzymen maken die antibiotica kunnen afbreken, en MRSA, die ongevoelig zijn voor penicilline en cefalosporinen, zijn beide bij ongeveer een kwart van de bedrijven aangetroffen, terwijl colistine-restistente E. coli op drie bedrijven werd gevonden.


Daling MRSA

Op bedrijven met blankvleeskalveren werden deze drie bacteriën vaker gevonden dan bij rosékalveren, alhoewel er alleen voor MRSA een significant verschil werd gevonden. Voor MRSA lijkt er sprake van een daling te zijn ten opzichte van een eerdere studie. Bij de humane deelnemers komt MRSA vaker voor dan in de algemene Nederlandse bevolking.

In het geval van zowel ESBL-producerende E. coli als MRSA werden er geen genetische matches gevonden tussen de isolaten van de mensen en uit de bijbehorende diermonsters. Colistine-resistente E. coli werd niet gevonden bij de humane deelnemers.

Cryptosporidium parvum, een eencellige parasiet die bij de mens diarree kan veroorzaken, werd bij minder dan 5 procent van de onderzochte bedrijven gevonden. In combinatie met de resultaten uit de studie onder kalveren op melkveebedrijven uit 2021 laat dit opnieuw zien dat de mate waarin Cryptosporidium parvum voorkomt, sterk afneemt met oplopende leeftijd.


Verschillen tussen kalveren

Opvallend in deze studie waren de verschillen tussen bedrijven met blankvlees- en rosékalveren. Waar MRSA vaker werd aangetroffen bij bedrijven met blankvleeskalveren, werden Listeria monocytogenes, salmonella en Stec vaker gevonden bij bedrijven met rosékalveren. In het geval van campylobacter en stec werd er daarnaast een duidelijk verschil gezien in de verschillende typen die voorkomen bij blankvlees- en rosékalveren.

Deze resultaten, in combinatie met de grote verschillen in bedrijfsvoering die uit de bedrijfsvragenlijst bleken, laten zien dat bij onderzoek aan vleeskalverbedrijven altijd het onderscheid tussen blankvlees- en rosékalveren mee moet worden genomen.


Toegang van andere dieren

Er zijn risicofactoranalyses uitgevoerd voor vijf pathogenen: ESBL- producerende E. coli, MRSA, Listeria monocytogenes, salmonella en Stec. Het viel op dat bij verschillende pathogenen de toegang van andere dieren – katten, honden en vogels – tot de stallen met vleeskalveren een duidelijke risicofactor is. Het lijkt er op dat de toegang van deze dieren bijdraagt aan het inslepen en verspreiden van verschillende bacteriën tot de stallen met vleeskalveren.


• Het volledige rapport is hier te vinden.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Maandag
    17° / 6°
    20 %
  • Dinsdag
    21° / 10°
    60 %
  • Woensdag
    23° / 12°
    50 %
Meer weer