WUR: ministerie moet boeren helpen met afdekken risico's bij omschakeling

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zou boeren meer kunnen helpen met het afdekken van risico's van omschakeling naar kringlooplandbouw. Verder is het belangrijk dat pioniers een duwtje in de rug krijgen, want de transitie in de landbouw komt moeizaam van de grond.

WUR%3A+ministerie+moet+boeren+helpen+met+afdekken+risico%27s+bij+omschakeling
© Twan Wiermans

Dat concludeert onderzoeksleider Anne-Charlotte Hoes van Wageningen Economic Research na het vijf jaar durende onderzoek 'Transitie naar kringlooplandbouw' dat is uitgevoerd voor het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Landbouw fundamenteel veranderen kost jaren, stelt Hoes. Het gaat hier om een omslag in het denken en doen door zowel boeren als beleidsmakers en om het veranderen van de hele agrarische productieketen, van zaadveredeling tot consument. Doel is een landbouwsysteem te ontwikkelen dat binnen de planetaire grenzen blijft, eerlijk en werkbaar is en bovendien rendabel. Zo'n transitie tot stand brengen vraagt om een langetermijnstrategie waarbij markt, overheid en het kennissysteem (allemaal) mee veranderen.

Het onderzoek maakt volgens Hoes het volgende duidelijk. Er zijn al enkele tientallen bedrijfsopties om te verduurzamen die allemaal draagvlak onder boeren hebben. Maar makkelijk inpasbare bedrijfsopties die echt bijdragen aan het oplossen van de water- en natuuropgave, zijn zeldzaam. Effectievere maatregelen kosten vaak extra geld en arbeid.


Innovatieve bedrijven

Aan de andere kant zijn er in Nederland ruim 250 innovatieve landbouwbedrijven die op verschillende manieren de principes van kringlooplandbouw toepassen. Zij zijn al bezig op een andere manier plantaardig en/of dierlijk voedsel te produceren. Deze boeren stappen als het ware uit het gangbare bedrijfs- en verdienmodel. Hun inkomsten halen ze bijvoorbeeld uit kortere ketens of diensten aan burgers. Ze zijn handig in het stapelen van vergoedingen voor water- en landschapsbeheer of ze leveren unieke producten als plantaardige zuivel van Nederlandse bodem.

Deze pioniers laten zien dat landbouw ook anders kan en vormen een inspiratiebron voor andere boeren, ketenpartners en beleidsmakers. Hoewel deze pioniers werken aan en vooruitlopen op de doelen van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ontvangen ze hiervoor weinig ondersteuning. De overheid concentreert zich nu vooral op het bereiken van piekbelasters, terwijl het ondersteunen van de meer radicale in vernieuwing van onderaf wat ondersneeuwt.

Vier aanbevelingen

Om de transitie in de landbouw op een verantwoorde manier te laten plaatsvinden, zijn volgens Hoes de volgende vier acties nodig:

1. Betrek boeren bij het vormgeven van regionale toekomstbeelden. Als we af willen van onze fossiele afhankelijkheid en gaan voor een biobased economie, hebben we boeren in de toekomst hard nodig. Het helpt om op lokale schaal een realistisch gezamenlijk toekomstbeeld te maken dat energie geeft, verbindt en past in een Europese context. De inhoudelijke landbouw- en ecosysteemkennis, waar boeren in ruime mate over beschikken, is voor de toekomst essentieel. Denk dan aan kennis van landgebruik, gewassen, dieren, water, biodiversiteit of 'nature based solutions'. Stuur hierbij aan op een diversiteit aan bedrijfsvormen en verdienmodellen. Dat maakt het systeem als geheel veerkrachtig.

2. Ondersteun de duurzaamheidspioniers financieel, juridisch en sociaal, zodat zij de ruimte krijgen om hun ideeën tot wasdom te brengen. Een transitie komt niet van de grond met alleen kleine verbeteringen. De agrarische sector, beleid en onderzoek hebben jarenlang ingezet op optimalisatie van het huidige landbouwsysteem. Radicalere vernieuwers zijn juist bezig nieuwe systemen te ontwerpen, soms buiten het bestaande systeem om. Het helpt de transitie als geheel vooruit als het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit meer oog heeft voor deze pioniers en hen omarmt en ondersteunt. Dit kan bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van innovatie- en onderzoeksbudgetten.

3. Richt uitvoeringsorganisaties in die de brug slaan tussen beleid en de boer. Tot 2015 bestonden er productschappen rond landbouwsectoren. Hier werd veel landbouwkundige kennis ontwikkeld. Ook bestonden er vanuit de overheid praktijkgerichte instanties zoals InnovatieNetwerk en de Dienst Landelijk Gebied. Helaas zijn we deze infrastructuur, die de brug slaat tussen boer en beleid, kwijtgeraakt. De afstand tussen het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en lokale boerenbedrijven is te groot. Om boeren te helpen op een verantwoorde manier hun bedrijf toekomstgericht te ontwikkelen, zijn uitvoeringsorganisaties nodig met gedegen expertise en kennis van zaken.

4. Help de boer met het tijdelijk afdekken van risico's, bijvoorbeeld met garanties. Er zijn gelukkig boeren die een andere weg in willen slaan. Toch is omschakelen voor een individuele boer vaak een te risicovol traject. In ons huidige geoptimaliseerde productiesysteem met kleine marges kan de boer zich geen misstappen of mislukkingen permitteren. Boeren die omschakelen, hebben tijd nodig om de nieuwe bedrijfsvoering in de vingers te krijgen of bijvoorbeeld de bodemgezondheid te verbeteren. Daarom is het belangrijk boeren te ontzorgen in hun pogingen een nieuwe weg in te slaan. Dit kan onder meer met tijdelijke afzetgaranties.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    17° / 6°
    50 %
  • Zondag
    16° / 9°
    40 %
  • Maandag
    16° / 8°
    70 %
Meer weer