LTO Noord pleit voor buitenerfse boerenwindmolens in Flevoland

De huidige regels voor erfmolens bij agrarische bedrijven zijn niet berekend op de omstandigheden in Flevoland, vindt de boerenorganisatie. Boeren mogen nu alleen nog een molen tot 15 meter hoog plaatsen binnen de erfsingel. Daarmee kan niet voldoende stroom worden opgewekt. Eerder gaven 150 agrarische bedrijven in Flevoland te kennen interesse te hebben in een erfmolen.

In Provinciale Staten is eerder een motie aangenomen om te onderzoeken of de tiphoogte van molens van 15 naar 22 meter kon. Hiermee zou er meer ruimte komen voor boerderijmolens. Het College van Gedeputeerde Staten heeft het voorstel laten onderzoeken en is tot de conclusie gekomen dat het verhogen van de tiphoogte alleen kan als de molen binnen de erfsingel wordt geplaatst.

Dat maakt het rendabel laten draaien van de boerderijmolens nagenoeg onmogelijk, omdat de windsingels rond de bedrijven daar de meeste wind vangen, schrijft LTO Noord. Daarnaast is de kans groot dat geen omgevingsvergunning wordt afgegeven door het risico dat vogels en vleermuizen tegen de windmolen aanvliegen.

Oplossing

Volgens voorzitter Arnold Michielsen van LTO Noord Flevoland ligt de oplossing in het toestaan van hogere windmolens, met een tiphoogte tot 22 of 35 meter, buiten de erfgrens. 'Ook die passen prima in het landschap, daar kunnen we ook bindende afspraken over maken', zegt hij. 'In provincies als Friesland en Drenthe is dat ook gebeurd. En solitaire molens in Flevoland worden gesaneerd.'

Michielsen wijst nog eens op de noodzaak tot een energietransitie op agrarische bedrijven. 'Je wilt als ondernemer ook groene stroom kunnen opwekken als de zon niet schijnt. Dan zijn deze windmolens een mooie aanvulling.'

De LTO-bestuurder zegt begrip te hebben voor de zorgen die leven over verrommeling van het landschap. Dat is volgens hem met gedegen afspraken te voorkomen. 'We kunnen zo excessen tegenhouden, terwijl zinvolle plaatsing van boerderijmolens mogelijk blijft.' LTO Noord doet nu een beroep op Provinciale Staten. De organisatie hoopt dat in ieder geval een proeflocatie wordt ingesteld.