Verkoop maiszaad wordt laatste weken geremd

Mede door de boerenprotesten lag er begin februari een voorstel van Frankrijk om de braakleggingsplicht voor 4 procent van het areaal te schrappen. Aanvankelijk steunde landbouwminister Piet Adema dit voorstel, dat ook door de Europese Commissie werd overgenomen.

Maar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland liet voor dit besluit van de commissie al weten dat het voorstel technisch niet haalbaar is. Vanaf 1 maart kunnen de ondernemers hun Gecombineerde opgave indienen. Het is te kort dag om dit softwarematig aan te passen.

Door die onzekerheid weten agrarisch ondernemers niet hoe ze hun bouwplan moeten opstellen. Vanaf begin februari wordt minder mais besteld. Daarvoor, eind 2023 en in januari van dit jaar, was de zadenverkoop gelijk aan andere jaren, geeft vertegenwoordiger Frank Schepens van VisscherHolland aan.

Volgens Schepens is door die onzekerheid half februari 65 procent van alle zaden verkocht. Daarmee ligt de verkoop nu 20 procent achter bij andere jaren. Hij ziet wel dat de meeste rassen goed leverbaar zijn.

Rob Horstink, specialist Rundveehouderij en Ruwvoerteelt bij Agruniek Rijnvallei, ziet minder verschil met voorgaande jaren. 'Sommige telers twijfelen nog over hoeveel mais ze bestellen, onder meer vanwege de eventuele keuze voor het rustgewas. Toch gaat de verkoop niet slecht, die ligt ongeveer op hetzelfde niveau als vorig jaar.'

Verder ziet de Agruniek Rijnvallei-specialist dat er nog weinig rekening wordt gehouden met de vochtige bodem van dit moment: 'De mais wordt pas in april gezaaid, dan kan het heel anders zijn.'

Ook Horstink verwacht niet dat dit voor maistelers leidt tot een andere maisrassenkeuze, ondanks de doorweekte grond in zijn gebied, de Achterhoek en Liemers. 'De komende maanden kan er nog veel gebeuren.'

Mais half mei de grond in

Daarbij kan de mais pas de grond in zodra geen structuurschade ontstaat. Dat zou volgens Horstink best eens half mei kunnen zijn. Voor kleipercelen adviseert hij mais met een FAO, ofwel vroegrijpheid, van 220 en voor zand noemt hij een FAO van 230.

'Zandpercelen drogen iets sneller op, dus daar zou je eerder kunnen zaaien. Maar niemand kan voorspellen wat het weer de komende maanden doet', aldus de VisscherHolland-vertegenwoordiger.

Horstink ziet dan ook geen verschuivingen in de rassenkeuze van bijvoorbeeld middenvroeg naar vroeg, omdat het laatste een kortere groeitijd nodig heeft. 'Bij een vroeger ras heb je ook een verlies aan opbrengst', legt hij uit.

Daarnaast signaleert Schepens dat dit jaar waarschijnlijk minder wordt gekozen voor onderzaai. Vorig jaar kende deze een opleving, omdat het jaar ervoor de oogst te laat was voor nazaai. Vorig jaar was de zaai – door de hoeveelheid vocht – zelf ook laat, wat zou kunnen leiden tot een late oogst. Een extra reden om te kiezen voor onderzaai.

Zekerheid van nazaai

Volgens de VisscherHolland-vertegenwoordiger loopt de vraag naar vanggewaszaad voor onderzaai nog niet hard. 'Vorig jaar waren de maisrassen, mede door de vele zonuren, op tijd rijp. Daarbij komt dat de onderzaai lang niet altijd slaagde. Veel telers gaan dit jaar voor de zekerheid van nazaai.'

In het gebied van Horstink wordt iets meer vanggewas ondergezaaid, onder meer omdat hiervoor punten zijn te scoren voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. 'Vaak ligt het aan de loonwerker of een vanggewas tegelijk wordt ingezaaid of wordt ondergezaaid', vertelt de specialist van Agruniek Rijnvallei, die overigens zelf meer fan is van nazaai. 'De onderzaai lukt niet altijd en wanneer dit wel lukt, kost het maisopbrengst.'