'Aardappeltelers missen bijna een kwart van mogelijke opbrengst'

Ravensbergen promoveerde op een WUR-studie naar de variatie in aardappeloogsten in Nederland. Volgens hem zijn vooral de verschillen tussen akkerbouwers groot, veel groter dan die tussen verschillende teeltgebieden. Dat meldt het universiteitsblad Resource.

Voor zijn onderzoek hield Ravensbergen twee seizoenen lang van 96 aardappelpercelen de groei bij. Dit deed hij van april tot september in onder meer Drenthe, de Hoeksche Waard en Noord-Limburg. Hij bezocht elk perceel zo'n tien tot dertien keer.

Opbrengstkloof

Om de opbrengsten te vergelijken, gebruikte Ravensbergen de opbrengstkloof. Dat is het verschil tussen de theoretisch maximale opbrengst voor een perceel en de gerealiseerde opbrengst. Uit onderzoek blijkt dat aardappeltelers gemiddeld bijna een kwart van de mogelijke opbrengst missen.

Daarvan is op zandgrond vooral droogte de oorzaak. Op klei zorgt overtollig water ervoor dat aardappelplanten verstikken. De WUR-student constateerde dat voor een optimale opbrengst de irrigatie en drainage op orde moet zijn.

Zo zorgde bij een proefveld op zandgrond een gebrek aan beregening voor 17 ton per hectare minder opbrengst. Op klei zorgden juist te natte omstandigheden voor 12 ton minder aardappelen per hectare. Naast water, spelen ziekten, bodemverdichting en het poottijdstip een rol in de opbrengst.

Stikstofoverschot

Daarnaast was het stikstofoverschot opvallend. Volgens Ravensbergen werd op kleigrond 265 kilo meer stikstof gebruikt dan het gewas onttrekt. Op zand is het overschot 139 kilo per hectare. De rest verdwijnt in de bodem. Een aardappelplant neemt nooit alle beschikbare stikstof op, maar de getallen laten wel zien dat telers aanzienlijk meer stikstof gebruiken dan nodig is voor de opbrengst die ze realiseren, stelt de student vast.

Uit het onderzoek blijkt verder dat de best presterende boeren zowel een hogere opbrengst hebben als een lager stikstofoverschot. Ravensbergen vindt het positief dat vergelijkbare opbrengsten te realiseren zijn met minder input van middelen. Dat biedt volgens hem perspectief voor het efficiënter maken van de Nederlandse aardappelteelt.