Hoogwaardiger voer voorkomt staartbijten bij varkens

Tegelijk met het stijgen van de genetische aanleg voor groei liep het percentage staartbijten bij het Zweedse Nibble Farm op naar zo'n 10 procent. Vooral door een forse voeraanpassing is het weer teruggebracht tot onder de 3 procent.

Hoogwaardiger+voer+voorkomt+staartbijten+bij+varkens
© Per-Arne Mattsson

Het gesloten varkensbedrijf Nibble Farm van Lena Lindahl en Magnus Johansson telt 230 zeugen en 2.400 vleesvarkensplaatsen. Het Zweedse bedrijf heeft een hoge gezondheidsstatus en de varkens hebben een hoge genetische aanleg voor groei.

In 2010-2012 was de gemiddelde groei 958 gram per dag. Van 2017 tot 2020 was de groei gemiddeld 1.022 gram per dag. Tegelijkertijd steeg het percentage staartbijten. In 2010 was het nog 3 procent, het steeg naar 4,8 procent in 2012 en het was van 2013-2020 gemiddeld 9 procent met pieken van 12 procent. Dat is ver boven het Zweedse gemiddelde dat op 2,5 procent ligt bij de varkens met krulstaarten, want couperen is in Zweden sinds 1988 verboden.


Onderzoek

Om staartbijten aan te pakken, begonnen de varkenshouders in 2015 met meer aminozuren en vezels in het voer. Dat had onvoldoende effect. In 2020 startten ze samen met de Zweedse diergezondheidsdienst, de Zweedse landbouwuniversiteit en voerleverancier Lantmännen een onderzoek om het staartbijten onder controle te krijgen.

De eerste maatregel was een flinke voeraanpassing. Het gehalte van de aminozuren lysine, methionine, threonine en tryptofaan werd verhoogd met 10 procent boven de Zweedse norm. De mineralen calcium, fosfor, natrium en chloor stegen met 20 procent boven de norm. Van de vitaminen A, B1, B2, B3, B5, B6 en B12 kwam 10 tot 20 procent meer in het voer, van vitamine D 40 procent meer en vitamine E 80 procent boven de Zweedse norm.


Om de hoge gezondheidsstatus te behouden, staan de vier vleesvarkensstallen 15 meter uit elkaar.
Om de hoge gezondheidsstatus te behouden, staan de vier vleesvarkensstallen 15 meter uit elkaar. © Per-Arne Mattsson

Vervolgens werden in de vier identieke vleesvarkensstallen op het bedrijf nog andere maatregelen getest. Iedere lange smalle stal heeft vijftien afdelingen. Per afdeling zijn er steeds twee hokken voor twintig vleesvarkens. Daarbij hebben de varkens een uitloop naar buiten op roosters die dienen als mestruimte.

Boven het deurtje naar de uitloop zit een lichtstraat over de hele lengte van de stal. Binnen zijn een 50 procent dichte vloer en 50 procent welzijnsrooster aanwezig. Per varken is 0,98 vierkante meter beschikbaar waarvan 30 procent buitenuitloop en 70 procent binnen. Per hok zijn er vier voer- en drie drinkplekken.


Onder de lichtstraat zit het deurtje naar de uitloop. De vloer heeft deels urinespleten en is deels dicht.
Onder de lichtstraat zit het deurtje naar de uitloop. De vloer heeft deels urinespleten en is deels dicht. © Per Wallgren

Bij een gewicht van 100 kilo worden één tot twee varkens geslacht, omdat de bezetting anders boven de Zweedse norm uitkomt. De overige varkens blijven tot een gemiddeld gewicht van 130 kilo. Naast onbeperkt voer en drinkwater krijgen de varkens 100 tot 200 gram kruidenrijke voordroog per dag als hokverrijking.

De vleesvarkens lopen niet in stro. Dat geldt wel voor de zeugen en gespeende biggen. Zeugen lopen in een vrijloopkraamhok. De biggen worden op zijn vroegst op 28 dagen leeftijd gespeend, eerder mag niet, en komen dan in een grote groep met honderd dieren.


Verlichting aangepast

Omdat uit het onderzoek bleek dat staartbijten in de winter vaker optrad dan in de zomer, is een aanpassing van de verlichting getest. Standaard stond de verlichting met tl-buizen ongeveer twee uur per dag aan, tijdens de controlerondes.

In stal 1 werd de verlichting met de tl-buizen veertien uur per dag aan gelaten. In stal 2 werd de verlichting vervangen door ledverlichting en ook veertien uur aan gelaten. In stal 3 werden geen maatregelen genomen. De varkens in stal 4 kregen onbeperkt graskuil. Daar werd de verlichting niet aangepast.


Alle seizoenen

Na een gewenningsperiode van een half jaar werd een jaar lang gemeten om alle seizoenen mee te nemen. Daarna is het bedrijf nog een half jaar gevolgd. Het voer bleef hetzelfde. De verlichting werd teruggebracht naar twee uur per dag.

Al tijdens de gewenningsperiode liep het staartbijten terug. In stal 4, de buitenste stal op het bedrijf naast het open veld, die het meest last heeft van de invloed van de wind, was het staartbijten met 11,8 procent het hoogst. Door het onbeperkt verstrekken van voordroog daalde het snel naar 4,3 procent.


Voordroog

De varkenshouders begonnen met voordroog in een ruif. Maar omdat niet alle varkens die opnamen, werd tweemaal daags ruim voordroog op de vloer gegeven, zo'n 400 gram per dag. Dit gaf geen problemen met verstopte roosters of put.

Uit het onderzoek bleek dat het aangepaste voer het grootste effect had. In alle vier stallen daalde het aandeel staartbijten flink naar 2,3 tot 3,8 procent gemiddeld over het jaar. De invloed van de winter bleef daarbij merkbaar. Licht is volgens de onderzoekers dan ook zeker nog een belangrijke factor.


Onrust

In stal 1 met tl-buizen was het staartbijten nog 3,8 procent. In stal 2 met ledverlichting was het maar 2,4 procent. Een varken ziet de flikkering van een tl-buis misschien niet, maar volgens de onderzoekers geeft het toch onrust als dat veertien uur per dag aan is.

De onderzoekers relateren dat ook aan het aantal keren dat er vanwege onrust of beginnend staartbijten werd ingegrepen met TimeOut Pellets, grote brokken van 25 millimeter doorsnee met mineralen en vezels. De varkens krijgen die tien tot veertien dagen.


Met goed voer, licht, hokverrijking en extra afleidingsvoer is de krulstaart aan het varken te houden.
Met goed voer, licht, hokverrijking en extra afleidingsvoer is de krulstaart aan het varken te houden. © Twan Wiermans

In stal 1 was dat tien keer nodig. In stal 2 maar twee keer in een heel jaar. In stal 3 zonder maatregelen en stal 4 met onbeperkt voordroog was het zestien keer nodig.

Niet alleen het aandeel staartbijten daalde door het aangepaste voer. De uitval daalde van 3 naar 2 procent. Het onderzoek toont volgens onderzoeker Per Wallgren van de Zweedse diergezondheidsdienst aan dat varkens houden met een krulstaart zeker mogelijk is. 2 tot 3 procent staartbijten is acceptabel en gebeurt ook bij varkens met een gecoupeerde staart.


Regels in Zweden anders dan in Nederland

Varkensbedrijven in Nederland en Zweden zijn niet vergelijkbaar en daarmee de uitkomsten van het Zweedse onderzoek ook niet. In 1988 is een verbod op het couperen van staarten ingesteld mede omdat dit toch al niet vaak gebeurde. In Zweden zijn vrijloopkraamhokken verplicht. Gebruik van stro is voor de meeste diergroepen ook verplicht, net als groepshuisvesting in de dracht en in de guste periode. Guste en dragende zeugen hebben vaak voerligboxen met uitloop. De uitloop is dan een ruim strobed. Gespeende biggen lopen doorgaans ook in een hok met stro. Ook vleesvarkens lopen geregeld in stro, maar niet altijd. Een grote dichte vloer is verplicht waarvan een deel uit een dichte vloer met doorlaat voor urine mag bestaan. Ruwvoer als hokverrijking is verplicht. Door deze maatregelen is staartbijten meestal geen probleem. Gemiddeld heeft tussen de 2 en 3 procent van de vleesvarkens bij slacht staartschade.

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Donderdag
    25° / 13°
    70 %
  • Vrijdag
    14° / 11°
    80 %
  • Zaterdag
    18° / 8°
    20 %
Meer weer