FAO is wel erg optimistisch over de tarweproductie

Op de graanmarkt waait de wind ineens uit een heel andere hoek. Voorgaande jaren was er nog sprake van een overspannen markt met sterk fluctuerende prijzen. Het begrip volatiliteit deed zijn intrede en speculanten toonden interesse in de termijnhandel van tarwe vanwege de te behalen rendementen. Echter, na drie jaar op rij met hoge producties ziet de wereld er anders uit.

In 2015 daalde de prijs voor voertarwe van 190 euro geleidelijk richting een niveau van 170 euro per ton. De markt lijkt een stuk stabieler dan voorgaande jaren.

De FAO gaat ervan uit dat de stabiliteit op de graanmarkt de komende tien jaar aanhoudt. Volgens de prognoses in het rapport Agricultural Outlook 2015-2024 stijgt de consumptie van tarwe van 710 miljoen ton in 2015 tot meer dan 780 miljoen ton in 2024. Basis voor de toename zijn de groeiende wereldbevolking, de behoefte aan meer veevoer en de ontwikkeling van de biobased economy.

Aan de productiekant voorspelt FAO dat de tarweopbrengsten gelijke tred houden met de consumptie, zodanig dat er jaarlijkse sprake is van een beperkt overschot. De hogere opbrengsten zijn een gevolg van de verwachte stijging van de hectareopbrengsten van 3,22 ton naar 3,48 ton per hectare. De uitbreiding van het areaal blijft beperkt.

De FAO is opmerkelijk optimistisch over de toekomstige tarweoogsten. Het lijkt erop dat het meest gunstige scenario is aangehouden. Jarenlang varieerde de wereldproductie van tarwe tussen 650 miljoen en 700 miljoen ton. Slechts in jaren zonder calamiteiten lukte het, zoals de afgelopen drie jaar, om meer dan 700 miljoen ton te produceren. De FAO gaat ervan uit dat deze trend doorzet en het is maar de vraag of genoeg rekening is gehouden met klimaateffecten door verschijnselen als El Niño of La Niña.

Over de marktontwikkeling stelt de voedselorganisatie dat de prijzen niet snel buitensporig zullen stijgen. Op basis van deze uitgangspunten ligt een tarweprijs van 300 euro per ton voorlopig niet voor de hand. Jaap Haanstra, scheidend vakgroepvoorzitter van LTO-vakgroep Akkerbouw, deed deze voorspelling twee jaar geleden nog.

Bij analisten is er enige twijfel over het optimisme van de FAO. Cruciale factor in het proces van volatiliteit naar stabiliteit is de hogere productie per hectare in vooral de minder ontwikkelde gebieden. Juist in die gebieden zijn de teeltresultaten sterk afhankelijk van het rendement. Als de inkomsten tegenvallen, hebben de telers daar geen geld voor beter uitgangsmateriaal of gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen. Meer tonnen per hectare zijn dan ook niet te verwachten.