'Samenwerking akkerbouwer en veehouder is nog geen Haarlemmerolie'

De roep om meer samenwerking tussen een akkerbouwer en veehouder klinkt steeds luider. Vooral nu de striktere regels op het gebied van gebruiksnormen, de afbouw van de derogatie en de beperkingen op het gebruik van chemie voor beide sectoren impact hebben op de bedrijfsvoering.

%27Samenwerking+akkerbouwer+en+veehouder+is+nog+geen+Haarlemmerolie%27
© Job Hiddink

Maar constructief samenwerken is makkelijker gezegd dan gedaan. Beleid werkt dit tegen en beleidsmakers zijn nauwelijks ingesteld op het soepel laten rouleren van percelen. Toch biedt samenwerking kansen. Niet alleen zodat veehouders hun mest kunnen afzetten, maar ook zodat akkerbouwers hun gewassen kunnen roteren in een ruimere vruchtwisseling.

De Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen (CBGV) en Commissie Bemesting Akkerbouw en Vollegrondsgroenten (CBAV) organiseerden donderdag 8 februari gezamenlijk een themamiddag om de mogelijkheden voor een betere samenwerking tussen de akkerbouw en veehouderij te bespreken.

'Samenwerking is een van de oplossingen voor een rendabele bedrijfsvoering', stelt CBAV-voorzitter Tineke de Vries. 'Zie het als een win-winsituatie.' Het betekent overigens niet dat iedere akkerbouwer nu de plaatsingsruimte volzet met drijfmest, want dat geeft bijvoorbeeld een verhoogd risico op ritnaalden.

We zoeken naar optimaal bouwplan met een goede benutting van reststromen

Ziwer van der Vegte, projectmanager Wageningen University & Research

'Geen doel, maar middel'

Volgens Pieter de Wolf, onderzoeker bij Wageningen University & Research (WUR), wordt het tijd dat de akkerbouw en veehouderij de vlucht naar voren nemen en niet wachten op beleid vanuit de overheid. 'Meer samenwerking moet niet het doel zijn, maar een middel om doelen te behalen', vindt hij. 'Maar hoe gaan we het organiseren dat we die doelen kunnen behalen en wie hebben we daarbij nodig?'

Middels vier thema's schotelt hij de bezoekers oplossingsrichtingen voor. 'In bepaalde gebieden worden waterkwaliteitsdoelen niet gehaald, terwijl met generiek beleid iedereen wordt gekort op gebruiksnormen. Dat moet anders. Zo zou je in een betreffende regio het aandeel uitspoelingsgevoelige teelten als boeren samen kunnen reguleren. Mogelijk is dan het probleem al grotendeels opgelost', zegt De Wolf.

'Daarnaast zou je samen de bemesting en de vruchtwisseling zo optimaal mogelijk kunnen inrichten, zodat er een hogere efficiëntie wordt bereikt met lage verliezen. Ik weet niet of het kan, maar het moet wel', voegt hij toe.


Verhouding plant en dier

Als tweede thema noemt de WUR-onderzoeker een duurzamere verhouding tussen planten en dieren. 'Kunnen we met elkaar een logica bedenken over de omvang van de veestapel in een bepaalde regio? Vanuit duurzaam grondgebruik kun je bepalen in welke gewassen in welke frequentie moeten worden geteeld. Hoeveel reststromen ontstaan er dan en hoeveel dieren kun je dan voeren?'

Ten derde oppert hij dat akkerbouwers en veehouders afspraken maken over duurzaam bodembeheer. 'Ik ken nauwelijks voorbeelden dat grondgebruikers afspraken maken over bijvoorbeeld risico's op bodemverdichting. Maar voor lange termijn is dat wel van belang.' Als laatste noemt De Wolf het beter integreren van duurzaamheidsprogramma's in een gebied.

'De zuivelketen vraagt leveranciers om meer blijvend grasland, terwijl de aardappelketen telers vraagt om klimaatmaatregelen te nemen en die alleen toerekent aan aardappelen. Het gevaar is dat sectoren zo tegen elkaar worden uitgespeeld. Het gaat om eisen op zowel bedrijfs- als perceelsniveau. Maar kun je ook collectief afspraken maken om duurzaamheidsdoelen te halen?', stelt De Wolf.


Hij benadrukt voorstander te zijn van samenwerking op gebiedsniveau. Bij een directe samenwerking tussen een akkerbouwer en een veehouders lukt het volgens hem niet om grote doelen te verwezenlijken.


Vijf experimenteergebieden

In vijf experimenteergebieden werkt WUR aan optimalisering en vernieuwende vormen van samenwerking in akkerbouw en veehouderij. Zo kijken Achterhoekse boeren of zij gezamenlijk kunnen bijdragen aan het realiseren van de doelen richting kringlooplandbouw. Het grondgebruik in deze streek staat voor 80 procent in dienst van de melkveehouderij.

'Dat gaat veranderen', ziet WUR-projectmanager Zwier van der Vegte na drie pilotjaren. 'We moeten op zoek naar het ideale teeltplan, met een optimale vruchtwisseling en een goede benutting van reststromen. De bodemkwaliteit moet in stand blijven, zodat we ook ziekten en plagen als ritnaalden goed kunnen beheersen. Tegelijkertijd draait het erom dat het economisch rendement overeind blijft.'

Hij merkt, net zoals zijn collega in de pilot Janjo de Haan, dat vruchtbaar samenwerken veel energie kost en dat een boer dan meer een teamspeler moet zijn. 'Samenwerken is geen Haarlemmerolie', stelt De Haan. Ofwel, door als veehouder en akkerbouwer met elkaar samen te werken, gaat nog niet alles beter.


Grondgebruik in Nederland sterk uiteenlopend per regio

In Nederland is het grondgebruik sterk uiteenlopend per regio. Dat komt enerzijds doordat bepaalde gewassen op bepaalde gronden niet geschikt zijn om te telen, maar heeft anderzijds ook te maken met specialisatie van bedrijven. Boeren zijn daardoor niet gewend om problemen regionaal aan te pakken. Dit maakt de samenwerking tussen akkerbouwers en veehouders extra uitdagend. Zo boeren er in Flevoland 1.300 akkerbouwers op 62.000 hectare, maar zijn er 'slechts' 400 melkveebedrijven op 20.000 hectare. In die provincie vindt er dan ook nauwelijks samenwerking plaats tussen deze twee sectoren.

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Maandag
    19° / 8°
    40 %
  • Dinsdag
    18° / 10°
    20 %
  • Woensdag
    17° / 8°
    10 %
Meer weer